United States or Marshall Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij zetten zich allen ter neêr, de machtige beenen wijd, met nu en dan nog eens een geeuw. Bi caritate, het wordt wel van groote noye tot Camelot! meende Galehot en gaapte: tien jaar geleden had hij drie draken verslagen en twee jonkvrouwen bevrijd uit betooverde kasteelen, maar als hij niet gaapte, glimlachte hij steeds gracielijk als men van de jonkvrouwen en draken sprak.

Zoo vindt men in den Nieuwen Doctrinael dezelfde verlichte opvatting omtrent de beteekenis van beelden die wij reeds vroeger hebben aangewezen en eene uitvoerige beschouwing van de verhouding tusschen den berouwvollen, boetaardigen zondaar en God . In den Dietschen Doctrinael en den Spiegel der Zonden wordt gehandeld over de "caritate" en de verdere verhouding tusschen God en den mensch.

En hoewel Guenever haar troostte, dat zij gelogen had uit caritate en hoewel de huispaap hare biechten hoorde en haar de heilige absolutië schonk, wilde Ysabele meer boeten dan alleen iederen dag aan Gaweins sepulker in het grafgewelf onder de kapelle te bidden voor zijne ziele en voor haar eigene vergeving en toog zij ter beêvaart, met de koninginne samen, die meende, een beêvaart was, om zoo trouwe, echtbreukige minne tot Lancelot, die zelve ter beêvaart was, beter dan nooit berouwe te toonen.

Keert deze hooge ziel dan terug tot de menschen en de dingen der menschen, dan is haar aanschijn zoo blijde en zoo wonderliefelijk gezalfd met de olie der caritate, dat zij zich goedertierenlijk tot de menschen kan richten in al wat zij wil . Doch niet altijd is de minnaar der minne zoo kalm gelukkig.

Voor het eerst vinden wij hier het streven van den mensch naar het oneindige, in onze moedertaal verklankt, in eene periode, aanvangend: "Nu verstaet die innecheit van uwer zielen, wat dat es: ziele". Men zou het gevoelsleven dier mystieken geheel moeten kunnen medeleven, om die periode geheel in zich te kunnen opnemen; maar ook zonder dat kan men toch wel iets gevoelen van de stoutheid van dit proza in het eerst van zijne vlucht: "Siele es een wesen dat sienlec es Gode, ende God hem weder sienlec.... Siele es een wech van den dorevaerne Gods in zine vriheit van sinen diepsten ende God es een wech van den dorevaerne der zielen in hare vriheit.... Dat sien dat naturelec in de ziele ghescapen es, dat es caritate.

JEZUS, is ons gegeven door MARIA; God heeft de olie zijner barmhartigheid in MARIA uitgestort; de Heilige Geest heeft dat tarwemeel en die olie samengekneed en voor ons gemaakt en gebakken het zoetste brood dat ooit bestond, spijze der engelen en der menschen. Dit brood is gebakken in den oven, dat is in het lichaam der zuivere maagd MARIA, die wel doorheet was met het vuur der caritate."

Op "caritate", rechtvaardigheid en ootmoed, berust het "gestichte alre doghede ende alre edelheit". In al die onderscheiden deugden: ootmoed, gehoorzaamheid, zelfverloochening, lijdzaamheid, zachtmoedigheid, medelijden, zachtheid, reinheid van ziel en lichaam, moet de mensch zich aldoor oefenen. Drie machtige vijanden heeft hij daarbij te weerstaan: de Booze, de wereld, zijn eigen vleesch.

Reeds ging onmeêdoogend, naar die costume en zede, der burchtgenooten gejoel en gejouw opgalmen, vooral dat der vele mindere serianten, die over de wallen krioelden om te kijken en hun spot te drijven met wie op een schandekar voort werd geleid door een onnoozelen dwerg.... Toen Gawein, met de hand voor de oogen: Bij mijne zoete Vrouwe van Hemelrijk! Bij caritate, wat zie ik!

Zouden al zijne treken wel diablerië zijn? twijfelde, brauwfronsende, Sagremort. Of tooverië zelfs? Of alleenlijk maar...? Wat, Sagremort? drongen op hunne rossen de ridders om den twijfelaar rond. Bij caritate, w

Door Gods inwerking ontstaat dan de "caritate", d.i. een minneband tusschen God en de minnende ziele. Wie deze "caritate" bezit, heeft volkomen rouw van zonden, en wie deze heeft, zal trachten zich van zonde te reinigen om te komen tot een onbesmette conscientie.