United States or Isle of Man ? Vote for the TOP Country of the Week !


Die eerste bosschen bevatten behalve de calamiten, eene soort van reusachtig riet van meer dan eenen millimeter middellijn cordaïten, bornia's, antholithen, wolfsklauwen, waaronder de lepidodendrons, die in de volgende perioden 25 tot 30 meters hoogte zullen bereiken. Thans zijn de wolfsklauwen planten met neerliggende, kruipende stengels!

Men ziet, dat er toen geene jaarringen waren, die ons in staat zouden stellen, den leeftijd van den boom te leeren kennen, en de jaren van ziekte en voorspoed. Bij de calamiten en schubboomen moeten wij nog als vertegenwoordigers der flora van dat tijdperk de varens voegen, die onder die voorspoedige omstandigheden boomvarens worden.

II. In de tweede periode de sigillaria's en de calamiten te zamen met de groote boomvarens. In die laatste periode komt de Walchia te voorschijn, die in de bosschen der Permische periode de overhand heeft. Doch laat ons thans meer nauwkeurig de steenkolenmijnen onderzoeken. De steenkolen zijn het product van eene opeenhooping van ontlede plantaardige stoffen.

Van de laagste vormen, waar het protoplasma bloot ligt, klimt men ongemerkt op tot de vormen, die aan de zaadplanten grenzen. Die lagere planten, die bladmossen, die paardestaarten, groeien, en bereiken eindelijk eene hoogte van verscheidene meters. Men heeft in de steenkoolformatie zelfs calamiten en paardestaarten van tien tot twaalf meters gevonden.

Die soort kreeg hare grootste uitbreiding in de triasperiode en is daarna uitgestorven. Op de teekening is één der dieren voorgesteld, op den rug gezien, het andere, half in water gedompeld, doet ons de borstplaten zien. Links ziet men op dit landschap paardestaarten en calamiten, rechts boomvarens, tijdgenooten der labyrinthodonten, van de steenkool- tot de triasperiode.

De calamiten steil en recht, de varens onuitwarbaar dooreengevlochten, zouden de verwondering van den aanschouwer hebben opgewekt; de bevalligheid der boomvarens met hare reusachtige bladerenkroon, de regelmatige schoonheid der lepidodendrons, de lenigheid der asterophylliten, de spelingen van het licht, dat even doorgelaten wordt door het dichte lommer, moeten eene verrassende uitwerking gehad hebben.