United States or Dominica ? Vote for the TOP Country of the Week !


In die eerste Lieve vrouwkensdagen was de Lente ziek. De zon bleef weg en klaterde maar van tijd tot tijd, zoo door een wolkenholleken, een bussel licht op de gele boterbloemen. Het versche groen dat zij langs alle kanten geweldig uit den grond, de boomen en het water had gezogen, zat er ongeduldig naar te wachten.

"Evenals de andere vrouwen droeg zij op haar hoofd een zwaren bussel kruiden, welke zij uit het koren had gewied; de vurige kolrooskens en blauwe korenbloemen hingen waggelend op haar voorhoofd of daalden als kransen der liefde langs haren hals." Conscience was een droomer, een dichter. Talent en gevoel kunnen hem niet worden ontzegd.

Toen rinkelde daarbuiten een bussel sleutels en iemand opende deze onbegrijpelijke cel. Het was een soort van politie-agent. "Allee," sprak de ruwe deurwaarder, "krab op ge moest u schamen." Geen de minste aandoening werd wakker in Johan Doxa. Hij liet zich geleiden. Hij mankte. Hij verliet de Amigo zonder hoop en zonder wanhoop. Hij kwam thuis. Hij vond er zijn moederken.

Ze zagen slechts, op heel hunnen weg een oud, zwartgekapmanteld vrouwken dat met een bussel sprokkelhout voortsukkelde, in de richting van een ver, klein hutteken. Overal waar ze gegaan had, gaapten hare voetsporen in de sneeuw, 't Was één lange stippellint dat vanuit het bosch in groote kromming achter het wijfken liep.

Mijnheer du Bessy had bij het woord hoop een lieven bussel aardigheden voor te leggen, en hij vroeg verlof om de geschiedenis van Pandôra te vertellen, van wie gezegd wordt dat zij door Hephaistos tot de schoonste aller vrouwen gemaakt en door Zeus, vader der Goden, op de aarde gezonden om, in de ziel van alle menschen, Promètheus te straffen, die het vuur van den hemel gestolen had een heimelijk kistje opende, waaruit vervolgens alle kwalen de wereld invlogen, eene enkelen troost latend op den bodem: de hoop.

Mijne vrienden der compagnie bemerkten het wel; zij omringden den petit fourrier met de liefderijkste zorgen en hadden zelfs eenen bussel hooi gebracht om hem er op te laten slapen.

Hij bespeurde een hoofd dat even boven de stadsmuur uitstak; het was de wever, welke hij de avond tevoren had bezocht. Hierop nam de Deken een bussel vlas onder uit zijn kolder, legde dezelve ter aarde en blies hevig op de lont. Weldra klom een lichtende vlam boven het veld en het hoofd van de wever verdween achter de muur der stad.

Dat ziende, steeg Uilenspiegel af; hij sneed een bussel distelen, stak die onder den bek van den ezel en mende dezen bij den neus tot op het grondgebied van den landgraaf van Hessen. Mijnheer de ezel, sprak Uilenspiegel onderweg, gij loopt achter mijn bos distelen en versmaadt de lekkere planten waarmede de lange weg volstaat.