United States or Philippines ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wysgeeren maar ze moesten 'n stelsel hebben dokters met één paard, en dichters kwamen later. Heel laag daaronder, en vry naby de mosselen, had-i de zevende onderafdeeling geplaatst der III klasse van den burgerstand, en in die buurt hoorde myn held thuis. BURGERSTAND, IIIe KLASSE, ZEVENDE ONDERAFDEELING. Burgermenschen "op kamers" wonende. Drie ramen. Twee verdiepingen met achterkamers.

En nu waren veel burgermenschen binnengekomen, winkeliers, kantoorbedienden, diamantslijpers met hun vrouwen, dochters, tantes, ellejongens met scharrel-meisjes en winkeljuffies met galanten. Er werden al borreltjes gedronken en de rook van de goedkoope sigaren grauwde blauwig om de met Zondagsche zorg gekamde, vet-glimmende haarkoppen van de mannen en idiotig opgeflodderde vrouwenhoeden.

Overdag haat ik die groote steenen gevangenis, die muren aan alle zijden, die gore, roodbruine muren, waarbinnen de gladde, netjes-aangeharkte, gelikte kniezerige lapjes grond suffen, die de impressie geven van propere burgermenschen op een propere visite van advocaat, rozijnen op brandewijn, oudbakken koekjes en groene zeep.

Achter, 'n sloot drabbig, goor water, stinkend, met spattende bellen. Heel achter: huizen, wit nog van nieuwheid. Metselwerk rood, slijmrig beslagen. Balkonnetjes lief met kleurtjes rose en paars en ramen met gedoe van fatsoenlijke, knusjesdoende burgermenschen. "Dáár woon 'k," zei de schilder, lachend bekijkend de meid, en wees met z'n hand naar de huizen. "Nee," stotterde ze.

BURGERMENSCHEN. Prijs f

"Zou ie vast stellig Dinsdag kunnen thuis zijn?" "Als 't noodig was morgenavond mevrouw. Jawel, uw taille heb ik. Dus met blauw?" "Maar als ie er Dinsdag niet is, dan krijg j'em terug." "Voor onze rekening mevrouw." "Zijn dat foulards?" "Och, eenvoudige zijden schortjes mevrouw, meer voor burgermenschen."

Als hij den omnibus maar zag, voelde hij zich al hobbelen tusschen allerlei burgermenschen in, met een door het dansen veroorzaakte tergende jeuk, die hem noodzaakte aan zijn neus te wrijven elke vijf minuten, hij liep al in de gedrongen haasterigheid van het stationsperron, hij voelde zich het onbeduidende grijze landschap doorstoomen, verder de eenzame rit van Vreeland, Kortenhoef en 's Gravenland in het gemeene tentwagentje, met den viezen koetsiersjongen voor hem en den ouden hit, en dat alles om zijn naren dag door een nog naarder avond te laten volgen, zonder zelfs altijd bij Mathilde te kunnen zitten, korte woorden over het weêr en de huishouding met de meiden wisselend, neen, het was te akelig.