United States or Lesotho ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wat denk je, dat hij antwoordde op de zeer gegronde aanwijzing? »Och, stik!" Het kwam er heel joviaal en jongensachtig uit, maar men moet erkennen, dat het, zacht uitgedrukt, toch getuigde van wat al te weinig eerbied voor het regelmatig gezag. Wat deed nu de bovenmeester? Hij had dit antwoord kunnen rapporteeren, te meer, daar het hem onder getuigen was toegevoegd.

Maar wie nu nog niet heeft begrepen, hoe het kenmerkende dezer methode hierin bestaat, dat zij zich richt tot de goede eigenschappen der menschelijke natuur, dat zij die wekt en te hulp roept, om het kind, het kleine en het groote, zichzelf te doen verbeteren die is niet waard, onderwijzer of bovenmeester te zijn.

Net een spiegel! Als hij er eens in keek, dan zou hij toch eens goed kunnen zien, dat hij geen varken was. Juist was hij bezig met kijken, toen een kweekeling kwam om zijn strafregels te zien. Hij had er nog niet één. "Nu, Douwes, dan komen er vijfentwintig bij, heeft de bovenmeester gezegd!" zei de kweekeling en ging heen.

Als een der voordeelen van een armelijke jeugd, vol vernederingen, heb ik het altijd gevoeld, dat ik, in beter omstandigheden gekomen, zulke arme kinderen begrijpen en wat ontzien kon. Nu is het heerlijk, van mijn bovenmeester te mogen getuigen, dat hij tegenover mij teer- en fijngevoelige kieschheid betrachtte. Hij vernederde mij niet midden in de klas, maar riep me in zijn kamertje.

Het degelijk onderwijs en de aangename manier, waarop hij met de kinderen omging, maakten echter dat de "bovenmeester" ook bij de Hervormden zeer gezien was. En de burgemeester zou niet gaarne die medeburgers tegen zich in 't harnas jagen. Jannetje gevoelde zich in haar nieuwe omgeving recht op haar plaats; ze leefde van harte mede met de broeders en zusters, die ze hier onder het kruis vond.

Maar straks zal de Heere Jezus zelf komen, om jelui af te straffen." De deur ging open, en binnentrad: de bovenmeester, een volslagen atheïst, die van den heelen godsdienst niets weten wou. Aanstonds waren de bengels op hun plaats en zaten doodstil. Zijn tegenwoordigheid was genoeg, om alle duivelskunsten te bezweren. Maar nu is de vraag: Wie was de duivel, die in het lokaal heerschte?

Dit klinkt bijna wreedaardig, niet waar? En toch, lezer, toch bid ik u, rangschik mij om dezen stelregel mijnen bovenmeester niet aanstonds onder dat slag van antieke kinderbeulen, voor wie Dante verzuimde in zijnen Inferno eene afzonderlijke verdieping in te ruimen: nietige inquisiteurs, kleine vivisectoren, kruisingen van kat en ezel, die in hun ledig brein, onder het magistrale pruikje, de valschheid en het leedvermaak van het eene schepsel geämalgameerd hadden met de balkende deftigheid van het andere.

Wat, dat weet ik niet meer. Maar het nablijven in de gewone school was blijkbaar niet erg genoeg. Ik moest met meneer Kuyper mee, eenige portalen door, naar zijn woning, naast de school en daarmee verbonden. Wij gingen een trap op, ik voor, hij achter. Wat was dat indrukwekkend. 't Was er zoo stil. En dan alleen met den bovenmeester. In zijn eigen huis!

Over Frank's eerlijke gezicht gleed een glans van zelfvoldoening toen hij de hem aangeboden hand drukte, en daarbij zei: "Genoeg, genoeg, beste bovenmeester! Op iets, dat zoo eenvoudig als vanzelf spreekt, kan ik mij niet veel laten voorstaan. Mijn merieten en asters bloeien geheel ergens anders.

Hij sprong wel eens wat buiten den, ook door hemzelf noodzakelijk erkenden band. En dan moest natuurlijk de bovenmeester hem vriendschappelijk daarop attent maken. Eens bij zoo'n gelegenheid was onze vrijbuiter echter wat ál te nonchalant. En toen de bovenmeester hem de onmisbare perken wees, maakte de schavuit het nog erger.