United States or Syria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daarom stelden zij voor vast en zeker dat de beschikkingen der goden het menschelijk begrip verre te boven gaan; hetgeen inderdaad een voldoende reden ervoor geweest zou zijn dat de waarheid het menschelijk geslacht voor eeuwig verborgen moest blijven, indien niet de wiskunde, welke niet over doeleinden, maar slechts over wezen en eigenschappen van figuren handelt, den menschen een anderen richtsnoer van waarheid had getoond.

"Dan, 'Eerste der Engelschen', zijt gij de man, dien ik noodig heb voor mijn post-mortem-afrekening met Alva, gij, die den moed hadt, Antwerpen te bezoeken; ik herinner mij, u daar gezien te hebben, den Onderkoning vrij in het aangezicht kijkend, zijn proclamatie met den prijs op uw hoofd bijna vlak boven u aan den muur. Gij zijt de man om mij te wreken.

De halve maan, die het overige Europa een onheilspellend meteoor toescheen, ging derhalve boven de Joden als eene verwarmende zon op. Van vele zijden stroomden, na de verovering van Constantinopel door de Turken, rabbijnen naar de groote steden van het Turksche rijk.

Wat zijn dat voor gebouwen?" vroeg zij, om het gesprek op een ander onderwerp te brengen, en wees naar eenige roode en groene daken, die boven het loof der acacia's en vlierboomen uitstaken. "Dat lijkt waarlijk wel een kleine stad." Maar Anna antwoordde haar niet. "Neen, neen! Hoe denkt ge over mij, over mijn toestand?" vroeg zij.

Niet neen zeggen, kind, niet neen zeggen.... Ge draagt een last. Ik mag u helpen. Ik wil doodgeerne uw leven zacht maken, uw wegen zacht maken. Duik niets voor mij, die boven alles uwe moeder ben. Ik heb al doen uitzien naar een villa, een djentig dingetje diepe in het loover. Ik wil ook niet dat ge hier zoo eenig loopt.

Hier is dubbelspaath van den Bristenstock. Legt men het op een beschreven stuk papier, dan is het precies of men eene rekening ziet van sommige heeren kasteleins! En bekijkt mij eens dit brok rooktoopaas met colophiet! Ik groef het uit eene holte boven op den Düssistock.

De Homray bewoont de wouden van de bergstreken van Indië, van het zuidelijkste gedeelte tot aan den Himalaja en van de kust van Malabar tot Sumatra en het Maleische schiereiland. In Indië ontmoet men hem op berghellingen tot op een hoogte van 1500 M. boven den zeespiegel, meestal echter lager, gewoonlijk bij paren, zeldzamer in kleine vluchten.

[p.13] Maar ik zou geen mènsch moeten zijn, die altijd door het noodlot tot iets gedwongen wordt, om nu het mij iets verzòcht, dat niet lèkker te weigeren! Ik stel de vraag dus niet, doch alleen haar mogelijkheid, om even te laten gevoelen, dat het maken van onheusche gissingen alleen, door objectieve kritiek dient vermeden. Ik geloof: de vraag is malligheid. De heer Coenen heeft eenvoudig, zijn ander kritisch werk goed achtend, dit boek iets beters geacht. Maar hier mag dan toch weer de recensent te voorschijn treden en beweren dat dit een dwaling is: het tegendeel is het geval. Want die andere opstellen staan voor het meerendeel in levensgevoel niet beneden, vaak zelfs boven hun onderwerp. Dit is ver beneden het zijne. Tegenover the gentlemen who write, die Coenen zoo vaak behandelt, mag hij zoo glimlacherig-cynisch, zoo nemerig-en-geverig zijn als hij wil, op enkele uitzonderingen na staat hij tegenover gelijken, meest tegenover minderen.... Maar nu tegenover Dickens!... Gewaden en versierselen af, menschenkind, als bij de Multatuliaansche Gnomen, en hoe rouwiger uwe versierselen zijn des te eerder, want rouw past niet bij het kern-leven, bij het w

Toen begon een heen en weer vliegen, een opeenhoopen van vrouwen en kinderen in de booten, en een haastig over het water trekken naar veiliger plaatsen. Zij waren nauwelijks uit het gezicht van Athene, toen reeds de Perzen op Athene aanstormden. Zij wierpen de stad ten onderste boven, plunderden en verbrandden haar, totdat er niets anders overbleef dan torenhooge brandende puinhoopen.

"Bedaar, heer ridder!" zei Waldemar, "en gij, mijn Vorst, vergeef de schroomvalligheid van den dapperen De Bracy; ik ben zeker, dat ik die weldra uit den weg zal ruimen." "Dat gaat uwe welsprekendheid te boven, Fitzurse," hernam de ridder.