United States or Moldova ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hare tante trachtte haar gerust te stellen, en zeide: "Het is immers niets, lieve Clare!" En oom voegde haar, misschien met hetzelfde doel toe: "Het is niets, dan eene verregaande lompheid!" Susanne glimlachte, niet zoo zeer uit boosaardigheid, als wel omdat zij al lang naar eene eenigszins geschikte gelegenheid om te glimlagchen had uitgezien.

Hier, hier woonde ik, totdat de ouderdom, een vroegtijdige ouderdom, zijne ijselijke sporen op mij drukte, veracht en beschimpt, waar ik eens heerschte, en gedwongen, om de wraak, welke eens een zoo ruim veld had, te bepalen tot het bestraffen der verachtelijke boosaardigheid van een ontevreden huisbediende, of tot de ijdele en nietsbeteekenende vervloekingen eener onmachtige oude vrouw; veroordeeld, om van mijn eenzaam torentje het geraas der zwelgerij aan te hooren, waarin ik eens deelde, of het geschreeuw en het gekerm van nieuwe slachtoffers der onderdrukking."

Ik vertelde hem, dat, al mocht onder de uitgebrachte beschuldigingen veel zijn, dat geheel onwaar was en mij aangewreven door weêrzinwekkende boosaardigheid, mijn leven toch vol pervers genot geweest was, en dat ik, indien hij dat niet als een feit aannam en het zich volkomen indacht, onmogelijk langer met hem bevriend kon zijn of nog ooit in zijn gezelschap verkeeren.

In het kort, wangunst en boosaardigheid deden wat zij konden, om den roem, dien Van Halen als uitvinder reeds verworven had, zoo klein mogelijk te maken, zoodat weldra de meeste menschen de overtuiging hadden, dat Van Halen een heel gewoon schippertje, maar een geweldig groote bluffer was.

Ongeschoren en onzindelijk, met scherp geteekende lijnen langs neus en wangen doorgroefd, is zijn geheele gelaat terugstootend en geven de diepe plooien tusschen de wenkbrauwen, gevoegd bij een zekere trilling der mondhoeken en der dunne lippen, er een uitdrukking van boosaardigheid aan, wanneer hij spreekt.

Als hij toornig wordt, geraakt hij in een vreeselijken toestand van opgewondenheid, vergeet alles om zich heen, en werpt zich als zinneloos op zijn vijand. Een waarlijk duivelsche glans straalt dan uit de oogen van het wilde beest, dat met demonische kracht en boosaardigheid begaafd schijnt te zijn.

Dat echter het boek, zooals het is, in meer dan één opzicht de sporen draagt van den jeugdigen leeftijd waarop het is tezamengesteld, ziet de Schrijver zelf nu beter dan menig ander, en hij weet de zoo ongemeene gunst, welke het bij zijne landgenooten steeds gevonden heeft, aan niets anders toe te schrijven dan daaraan, dat het zijner onbekommerde jeugd, hij weet zelf niet hoe, over het algemeen eenigszins gelukt moet wezen, met waarheid te schetsen, zoodat in zijne kleine tafereelen de Mensch den Mensch, en de Nederlander zijn Vaderland gevonden heeft; terwijl de herkenning niet al te pijnlijk was gemaakt door een jong gemoed dat, van boosaardigheid vrij, zijn vaderland en de menschen liefhad.

Och, kinderen, 't is zoo treurig dat de mensch 'n vyand van den mensch is. De beschaving... Beschaving legt 'n vernis over onze boosaardigheid, en nog niet eens altyd. De aard der wilden breekt telkens door. Let er maar eens op, met welke blikken wy of... sommigen onzer, iemand begroeten dien we niet kennen! De dokter zag Willem even aan.

Eenige grond zal er wel bestaan voor deze verschillende karakterschetsen; de volle waarheid zal echter wel zijn, dat iedere Neushoorn, die voor de eerste maal een mensch ontmoet, en niet getergd wordt, zich goedaardig toont, maar bewijzen geeft van boosaardigheid, wanneer onaangename ervaringen zijn verstand gescherpt en hem vertoornd hebben.

Wij hebben een afzonderlijk hoofdstuk gewijd aan vossenlegenden, omdat dit onderwerp zoo belangrijk is, maar wij moeten toch in het oog houden, dat de bovennatuurlijke karakteristieke eigenschappen van dat dier evenzeer van toepassing zijn op den das en de kat, immers in de Japansche legenden worden alle drie dieren in verband gebracht met onnoemelijk veel kattekwaad en boosaardigheid. De Haas.