United States or Kazakhstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


De nacht is donker, ze kunnen elkaar niet zien, ze kunnen niet zien waar ze loopen. De waterval bruist geweldig; er is een vervaarlijk gedruisch van barstend ijs en tegen elkaar bonzend hout. Ze kunnen niet hooren, wat ze zeggen. De woestheid, die over de bruisende golven is gekomen, vult ook de hersens der menschen; zij hebben geen enkele gedachte in hun hoofd; zij zijn als zinneloozen.

En Donerie stond daar beneden nog een oogenblik achter die lansen en dolken verscholen. Door de openingen heen kon hij in het ruim zien. Zwijg dan bonzend hart! Zoo aanstonds zal ze dien hoek omkomen. Zoo aanstonds.... Is het een duizeling die hem overvalt? Neen, hij heeft daar van verre een feeën-gestalte gezien. Blank als een lelie; rank als een hinde; fier als een koningin.

Mager van woede, de oogen uitpuilend, spuwde hij naar den grond, liep de kinderen op 't matras voorbij, smeet de deur met bonzend geweld achter zich toe. "Wat 'n mamsertòmme!" , zangerig zei Essie, 't bandeau-hoofdje in de handen wieglend. Verlegen stilte bleef tot Dovid's voetstappen niet meer op de trap werden gehoord. Dan kwam gepraat van alle kanten.

De groote deuren staan wijd open; hij blijft staan; hij ziet naar buiten in den stikduisteren nacht. En hij hoort, hij hoort! Hij hoort de klok luiden, de beek bruisen; hij hoort het gedreun van het barstende ijs, het gedruisch van het tegen elkaar bonzend hout, den bruischenden, honenden, fieren overwinnaars- en vrijheidszang van de golven.

Dank! dank! tikt 't jubelend bonzend hart hier binnen; dank, dat ik dit schoone mag en kan zien. Hoevelen zijn er niet, die dat schoons niet genieten? Niet alleen die armen, voor wie de dagen en nachten gelijk zijn, één ondoordringbare duisternis; maar er zijn zoovelen, die in het volle bezit hunner gezichtsvermogens zijn, en toch die schoonheid niet zien.

Ze kende geen slaap, ze moest denken met bonzend voorhoofd aan den morgen, en den ridder, die haar bij de Koerhuisbeek wachtte. Den emerant droeg ze in haar vingeren. De ridder wachtte haar, en hief haar op zijn paard. Zoo verlieten ze tezamen de stad, en niemand in Deventer heeft hen ooit weer ontmoet.

Wat is geluk, als 't niet die oogenblikken van jubel, vervoering, ontroering zijn? oogenblikken, waarop ons de borst te eng wordt om 't bonzend hart te bevatten, waarop wij voelen ons zweven tot licht en jubel, tot 't onreëele oogenblikken kort als een bliksemschicht, maar lang, wèldadig in hunne nawerking!

Zij stortte op hare knieën voor hem neêr en wilde iets zeggen, maar vermocht geen woorden te uiten, zoo hevig snikte zij, nu niet meer gedwongen, met een onhoorbaar droog gehik, maar geheel natuurlijk, wegsmeltende in een vloed van tranen. Zij legde haar bonzend, gloeiend hoofd op zijn knieën en zij zocht zijne hand te vatten en snikte, snikte.... Ook hij sprak niet en zag haar diep in de oogen.

En de muren van het huis scheurden en de grond spleet open, En, zinneloos, voelde zij zich wringen en in een afgrond sleuren, steeds vallend in steeds dieper zwartheid, de leden geprangd in nauwe klemmen, het hoofd bonzend tegen de vooruitstekende punten der in-een-stortende omgeving. Een wind van ijs en een zwarte watervloed voeren over haar heen. Mathilde viel neêr voor het venster.

Daar stond ik te braden, kletsnat, met de tong aan het gehemelte gekleefd, met hevig bonzend hart en kloppende slapen. Wat nu? doch dit kwam slechts een moment bij me boven.