United States or Denmark ? Vote for the TOP Country of the Week !


BOENDALE'S uiteenzetting van den invloed der literatuur op de ontwikkeling der maatschappij kan worden aangevuld met een paar staaltjes van dien invloed, ontleend aan zijn eigen tijd. MAERLANT, vervolgd door de geestelijkheid wegens zijn Rijmbijbel, heeft ons reeds vroeger getoond dat men de macht der literatuur in de volkstaal ging beseffen.

BOENDALE'S overtuiging: dat de menschen, vergeleken bij de vroegere, eer vooruit dan achteruit zijn gegaan, al heeft de adel onder den invloed der boozen geleden; dat de boeren en kooplieden zulke nuttige leden der maatschappij zijn; dat de vrouwen zoo vele en zoo groote gebreken hebben.

zijn een weerklank van BOENDALE'S hoofdstuk Hoe dichters dichten sullen .

Mogelijk is ook dit werk van BOENDALE'S hand, al zal eerst voortgezet onderzoek deze mogelijkheid tot zekerheid of hooge waarschijnlijkheid kunnen brengen . Den invloed van MAERLANT'S Martijns dien wij in BOENDALE'S Teesteye opmerkten, zien wij eveneens in Eene disputacie van Rogiere ende van Janne, door den Yperschen chirurgijn JAN DE WEERT gedicht, nadat hij den Spiegel van Zonden had voltooid.

MAERLANT was geen hervormer maar toch een vernieuwer en een voorganger; BOENDALE een verdienstelijk volger en behouder. MAERLANT eindelijk was een dichter die, ja, ter wille van zijn volk veel berijmd proza heeft geschreven, maar in wiens werk toch op menige plaats echte poëzie te zien valt als groene loten tusschen het dorre hout. BOENDALE'S poëtisch vermogen was blijkbaar gering.

MAERLANT en de prior GHERAERT waren niet de eenigen die de eenheid van het Dietsch beseften, al of niet in tegenstelling met het Walsch. In BOENDALE'S rijmwerk Van den derden Edewaert lezen wij: Want tkerstenheit es gedeelt in tween: Die Walsche tongen die es een, Dandre die Dietsche al geheel .

Eene herinnering aan HILDEGAERSBERCH vinden wij misschien in POTTER'S klacht over zijn vijand "die avontuyer", die hem in de minne altijd ongunstig was geweest. Ook in POTTER'S verheffing van het huwelijk boven den ongehuwden staat en in zijn onderscheiding van vrouwen en wiven mogen wij staaltjes van BOENDALE'S invloed vermoeden .

Zijn verzet tegen de materiëele voorstelling dat "God is als een mensch gedaen", zijne eigene voorstelling dat God "altemale een gheest" is, herinneren ons ook aan den Lekenspieghel. BOENDALE'S beschouwing der literaire kunst is door HILDEGAERSBERCH overgenomen; de verzen: Const is die alrehoochste schat Die men ter werelt ye besat.

Het spreekt vanzelf, dat in het laatste geval behalve met BOENDALE'S invloed rekening moet gehouden worden met den ganschen tijdgeest; immers ook in dit onderscheid openbaarde zich die vrouwendienst die zulk een gewichtig aandeel heeft gehad in de gemoedsontwikkeling der moderne volken.