United States or Peru ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik had een harden kamp genoeg, deze betrekking te krijgen en ben wat blij, dat ik ze heb." "Wel, vriend, gij zijt daar te goed voor. Gij zijt niet in uw ware omgeving. Nu zal ik u zeggen, hoe de zaken staan. Wat ik u heb aan te bieden is weinig in vergelijking met uw groote bekwaamheden, maar vergeleken met de betrekking bij Mawson is het licht tegen donker. Laten we eens zien.

Haar geheele lichaam beefde, haar gezicht vertrok zich krampachtig. Maar eindelijk kwamen de tranen, tranen van rouw! Maar mijn bleeke vriend, de Dood, de Bevrijder, rilde toen hij die tranen zag. Dus ook hier was hij niet met vreugde begroet, niet eens hier was men van harte blij geweest bij zijn komst.

«Hoor eens, hoe het op de klisbladeren trommeltzei de pleegvader. «Dat noem ik droppelszei de pleegmoeder. «Het loopt immers bij den steel neer! Je zult eens zien, dat het hier nat zal worden. Ik ben maar blij, dat wij onze goede huisjes hebben, en dat de kleine er ook een heeft!

Mijnheer, ik heb zulk een honger geleden, dat ik blij was met de beenderen die men den honden toewierp; en toch, toen ik nog een kleine jongen was en geheele nachten wakker lag en schreide, was het niet van den honger of om de slagen. Neen, Mijnheer, het was om mijn moeder en zuster; het was omdat ik niemand op de wereld had om mij lief te hebben.

Beiden hadden ze grijs haar en oude, gerimpelde gezichten gekregen. Hij vroeg waar dat van kwam, en zij antwoordden, dat ze zooveel ouder waren geworden, omdat ze zoo naar hem hadden verlangd. Hij was hierdoor bewogen en er over verbaasd, want hij had nooit anders gedacht, dan dat ze blij waren van hem af te zijn. Toen de jongen wakker werd, was de morgen aangebroken, met mooi helder weer.

Toen stond ze op: "In elk geval heb ik 't al afgeschreven," besliste ze kort; stak Go de hand toe: "Ik ben blij, dat je bij me bent geweest; ik hoop, dat je nog 's zult komen." Het was al donker, toen Go buiten kwam: de lantaarns brandden, en hier en daar viel ook uit de huizen een lichtschijn op straat.

Gelukkig had hij, toen hij nog jong was, de mierentaal heel goed geleerd; hij bedacht zich niet lang, maar sprak een baas van het troepje vriendelijk aan en vroeg hem om hulp. De mieren waren heel blij en zetten vroolijke gezichten, omdat ze hem nu helpen konden en op bevel van het opperhoofd gingen ze met hun allen op den klomp goud af.

»Wat ben ik blij, dat ik je nog mag zien!" zegt ze. »Ik vreesde, dat je nog te laat zoudt komen." »Denkt ge, dat het sterven zal worden?" vraagt hij. »Gij denkt het ook," zegt ze en staart hem aan. De grijsaard antwoordt niet. »Is het licht op uw pad?" vraagt hij na een wijle. »Neen," zegt ze, »donker o zoo donker. Mijn hart en mijn ziel versmachten in een land, dor en mat, zonder water."

Toen hij er een half uurtje had gezeten, vroeg hij of Elinor met hem naar Conduit Street wilde wandelen, om hem aan Sir John en Lady Middleton voor te stellen. Het was bijzonder mooi weer, en zij stemde hier gaarne in toe. Zoodra ze buitenshuis waren, begon hij te vragen. "Wie is Kolonel Brandon? Is hij rijk?" "Ja; hij heeft een mooie bezitting in Dorsetshire." "Daar ben ik blij om.

En even liepen ze zwijgend verder, met gebogen hoofden. "Kom!" zei ze toen in-eens, "ik moet naar huis." En ze stond stil om hem goeden dag te zeggen, de hand al uitstekend. "Mag ik u nog even terugbrengen," vroeg hij. "O!.... zeker!" zei ze weer licht blozend en een beetje verlegen lachend, maar onmiskenbaar blij. En even langzaam liepen ze weer terug.