United States or Bouvet Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Bischen, een oud hoofdman van Cyrus, die Bartja het eerste onderricht had gegeven in het pijlschieten en speerwerpen, die in den krijg tegen de Tapoeren aan zijne zijde had gestreden, en hem liefhad als zijn eigen zoon, viel den jongeling in de rede, zeggende: »Gij behoeft van uwe vrienden geen afscheid te nemen, want de koning, die buiten zichzelven is van razernij, heeft mij bevolen, u, en allen, die ik bij u mocht vinden, in hechtenis te nemen."

»Derhalve is Bartja des doods schuldig! Voert hem weg, wachters, en verworgt hem! Voert hem weg! Zwijg, ellendeling, ik wil uw huichelachtig geteem nimmermeer hooren, nimmermeer in deze leugenachtige oogen zien, die slechts tot verleiding geschapen zijn en den Diws hunnen oorsprong danken. Voort met hem, wachters!" De hoofdman Bischen naderde, om het bevel ten uitvoer te leggen.

»Vóor alle dingen," zeide Darius, nu hij met Bartja plaats nam in den kring der drinkers, »moeten wij beproeven het voorgevallene te verklaren." »Mij is het onverschillig," riep Zopyrus, »of ik met dan zonder deze opheldering sterf, zoo ik slechts weet, dat ik onschuldig ben, en de dood van een valsch getuige niet verdiend heb. Bezorg ons gouden bokalen, Bischen!

»Men wachte!" sprak de koning op barschen toon tot zijne dischgenooten, die tengevolge van den gemaakten spoed, om 's konings bevel ten uitvoer te leggen, bijkans buiten adem waren. »Ik weet niet, of er heden wel van jagen zal komen. Waar is de hoofdman der zweepdragers Bischen?"

Lafheid schijnt mij vreeselijker dan de dood, en liever lijd ik van anderen onrecht, dan dat ik mij zelven met schande zou overladen. Daar zijn de soldaten. Wees welkom Bischen! Moet gij mij gevangen nemen? Ja? Wacht dan een oogenblik, tot ik mijn vrienden vaarwel heb gezegd."

Hoor eens, Bischen, wanneer wij toch ter dood gebracht worden, ga dan tot de magiërs, de Chaldeërs en den Egyptenaar Nebenchari, en zeg hun, dat zij nimmermeer naar de sterren moeten opzien, want dat Darius ze heeft leeren kennen als leugenaars en bedriegers." »Ik heb het altijd wel gezegd," viel Araspes hem in de rede, »dat slechts droomen ons de toekomst kunnen onthullen.

Al hangt d'r eine vlerk d'r voor niemendal bij, sie shaff noch zoo'n bischen, oend früher, als sie noch moneten hatte, war sie schplendied. Daarom bin ich wieder in die koenst jegaan!

Cambyzes hoorde den grijsaard zwijgend aan, wenkte Bischen om terug te treden, en beval Boges zijn aanklacht te herhalen. De eunuch boog en begon: »Ik was ziek, en moest daarom het opzicht over de Egyptische opdragen aan mijn ambtgenoot Candaules, die zijne onachtzaamheid met den dood bekocht.

"'t Gaat nicht mehr; ich hèv 't asthma; die broest ist kapoet, der blasebalg taugt nicht mehr; daroem bin ich weer nach meine Heimath gezogen oend trommele mir noen mein bischen brot zoesammen." "Arme kerel!" "Noe! 's ist mir doch noch besser gegangen wie oenserm frühern Prinzipal Carlo." "Hoe zoo?"

Gij grijpt naar uw gordel? Gij verbleekt? Uw mes is verdwenen?" »Het is weg. Ik moet het verloren hebben, en een vijand van mij..." »Bind hem, boei hem, Bischen! Leid den verrader en zijne valsche getuigen naar den kerker! Morgen worden ze allen geworgd. De dood is de straf voor den meineed. Als zij ontkomen, dan verbeuren de wachters hunne hoofden.