United States or Bouvet Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Soetkin werd eensklaps bleek als de dood, zij huiverde over gansch heur lichaam en wees naar den hemel. Een lange, smalle vlam was uit den brandstapel opgestegen en verhief zich bijwijlen boven de daken van de lage huizen. De vlam was bitter smertelijk voor Klaas, want al naar gelang van de grillen des winds, knaagde zij aan zijne beenen, verschroeidde en verbrandde zij zijn haar en zijnen baard.

Ook tweede gronden kunnen somtijds belangstelling wekken; en zelfs dan nog bijwijlen bestaat er uitzigt op een wetenswaardig resultaat, wanneer de kennis der oorzaken u te eenemaal ontzegd is en gij u met de ontleding van feiten en overleggingen te vreden moet stellen.

Men hoort noch het lied van een vogel, noch 't geluid van een insect. De boot glijdt zonder moeite over het zwarte water. Bijwijlen verlicht een plotselinge helderheid de veelkleurige kleedingstukken van de roeiers der eerste boot, en de bedding der arroyo, met groen mos bedekt, verspreidt glanzen als van fluweel. Dan op eens zijn we weer in de schaduw.

Ze vertelde met gemoedelijke geestigheid, en ze wist zoo naïef aaneen te knoopen een historie van hare kanarievogels en een avonture van de lage strate. En, al zei ze bijwijlen een opgelicht zinnetje, ze kon 't allemaal zoo vermakelijk op een blozend lachje doen afloopen, dat zelfs Ameye ook dadelijk onder den peisvollen indruk van hare tooverige bevalligheid geraakte.

Te meer, omdat uwe bedenkingen zoo juist overeenstemmen met de gedachten, die mij toen bezielden. Want gij klaagdet in uw antwoord over de maatschappij en het gezelschap, in het algemeen over de samenleving. Juist deze zijn het, die mij bijwijlen nopen, verademing te zoeken in de natuur, den ouden sleur te ontvluchten en in eene omgeving van oprechtheid voor de gekunsteldheid vergoeding te vinden.

Zelfs later is de bloote herinnering aan ons machtig gevoel nog in staat, ons bijwijlen te doen denken, dat wij haar volledig kenden.

Maar die handel was van een avontuurlijke soort, en de handelsman bijwijlen roover, en dikwijls genoeg ook weer beroofde. Zoolang hij op zee was moest hij zijn waar en zichzelf zien te weren tegen "het kwaadaardig gebroedsel" van Ternate en Ceram, handelaars-piraten, als hijzelf.

Ze droeg een donker kleedje dat in rechte plooien openvouwde op hare knieën, en een wit-pelsen manteltje dat ze had achterover geleid, op den rug van den stoel. Ze scheen niet te hooren wat rond haar gebeurde. Ze tuurde droomend naar de kachel die half-rood stond en die ronkte bijwijlen, vol geheimen. Bij den aschbak lag een klein oud hondje.

Zijn talent: de taal te vormen naar zijn gevoelens, dat hem bijwijlen in enthousiaste verrukking bracht, sloeg dikwijls om in verfijnde zelf-critiek, voor welke de taal onbuigzaam leek. Zijn zin voor de werkelijkheid bestond bij de gratie van zijn bijgeloof; zijn zelfvertrouwen bij de gratie van zijn mystiek.

Bijwijlen bracht hij zijn vlammend oog van de vijand op de slachtbijl die in zijn sterke mannenvuist flikkerde, en streelde het moordstaal met meer liefde, dan of hij zich op de zachte boezem zijner bruid had verlustigd. Die man was de onversaagde Jan Breydel. De Dekens der ambachten kwamen allen bij Deconinck en bleven stilzwijgend op zijn raad of zijn bevelen wachten.