United States or Guam ? Vote for the TOP Country of the Week !


En hij zag Bertie in zijn geest terug zooals hij had staan bibberen in dien kouden sneeuwnacht, in zijne armzalige plunje. En nu was hij zoo netjes en hij deed niets slechts: hij was onberispelijk, hij ging zelfs niet meer gedurende eenige dagen op den loop, als eene kat.

Standje, op 't smal bankje tusschen Leontientje en haar vader in elkaar gedrongen, zat te bibberen... Daar kwamen zij aan 't kleine station, en Standje kreeg het dadelijk weer druk met Bello, die voor 't gedruisch der treinen en 't getoeter der seinhorens schichtigde. Hou hou, Bello! hou hou, Belleken!" ging het telkens opnieuw, bij ieder ongewoon geluid dat 't beest deed trippelen.

Hy nam nu waar dat Stoffel de, huiskamer binnentrad, en dat de bezoekster, na den gewonen groet en de plechtige verzekering dat ze nog altyd van 't bibberen niet spreken kon, de vraag deed: waar toch... Laurens bleef? Laurens? Wèl, hy sliep, en leverde door z'n neusgaten de demonstratie van 't pythagoreïsch vraagstuk, waarin hyzelf de hypothenuze zoo aanschouwelyk voorstelde.

Zonder ooit te rusten in den regen loopen, in een schuur slapen, van koude bibberen en tot avondeten niets anders krijgen dan een stukje droog brood, en niemand om mij te beklagen, niemand om mij lief te hebben, geen moeder Barberin? Terwijl ik hierover lag te peinzen met een bezwaard gemoed en de oogen vol tranen, voelde ik eensklaps een warmen adem over mijn gelaat glijden.

De monniken lieten het hoofd zakken en dorsten niet spreken. Weer zag Uilenspiegel hen zitten bibberen. Wij hebben nog honger, medelijdende soldaat, zeiden zij. Maar de schipper sprak: Wie drinkt altijd? Droog zand. Wie eet altijd? Monniken. Uilenspiegel ging hun in de stad brood, hesp en een grooten pot bier koopen.

Zij kocht een gebreid onderrokje en zond het aan de Thénardier's. Dat onderrokje maakte de Thénardier's verwoed. Zij wilden geld hebben. Het rokje gaven zij aan Eponine. De arme leeuwerik moest bibberen als vroeger. Fantine dacht: Mijn kind lijdt geen koude meer. Ik heb het van mijn haar gekleed. Zij zette een mutsje op, dat haar geschoren kruin bedekte, en waarmede zij nog schoon was.

Op de ernstig-geworden gezichten, waarover een nabije lantaarn, een stillen, weemoedigen schijn wierp, lag een glimp van onuitgesproken bittere treurnis of een trek van ingehouden, nauw-bedwongen woede ... De vochtige koû deed hen bibberen.

De sterren verbleekten al meer en meer en de koude morgenlucht deed mij bibberen; toch verliet ik het raam niet; ik bleef daar staan en luisterde en keek, zonder te weten wat ik doen moest of waarnaar ik luisterde. Een groot wit doek scheen naar de lucht te worden opgetrokken en op den grond werden meer en meer de voorwerpen in duidelijke trekken kenbaar.

Treite liet zich den trechter ia den broekband steken en boog zich achterover met den stuiver op 't voorhoofd; hij rechtte zich traag, loerde naar den top van zijnen neus en ... toen stroomde er plots een koude watervloed over zijnen buik en beenen en als hij nog ontdaan van schrik, te bibberen stond en lekende nat, schaterlachten de boeren met den bedrogen steêling.

't Is genoeg om een man ziek te maken, dat magere oude karkas zoo te zien bibberen als een afschuwelijke geest, die net uit zijn graf is gekomenNancy bracht haastig een flesch uit een kast, waar er verscheidene in stonden, die, te oordeelen naar hun verschillend uitzicht, gevuld waren met verschillende soorten drank. Sikes schonk een glas brandewijn in en beval den Jood, het uit te drinken.