United States or Barbados ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hoe weinig Elinor ook in het algemeen waagde te bouwen op Lucy's waarheidlievende gezindheid, bij ernstig nadenken was het haar onmogelijk, Lucy in dit geval van bedrog te verdenken, terwijl geenerlei verleiding kon aansprakelijk gesteld worden voor de dwaasheid, een dergelijke leugen te verzinnen. Wat Lucy voor waar had verklaard, kon, neen durfde Elinor niet langer betwijfelen, gesteund als die verklaring werd door zulk een menigte van waarschijnlijkheden en bewijzen, en door niets weersproken dan door haar eigen wensch. De gelegenheid tot kennismaking ten huize van den Heer Pratt vormde een grondslag voor al het overige, zoowel onbetwistbaar als onrustbarend, en Edward's bezoek in de buurt van Plymouth, zijn droefgeestige stemming, zijn onvoldaanheid over zijne vooruitzichten, zijn onzekere houding tegenover haarzelve, de nauwkeurige bekendheid van de dames Steele met Norland en hun familie-relaties, die haar dikwijls had bevreemd, het portret, de brief, de ring, dit alles tezamen genomen vormde een aaneenschakeling van bezwarende getuigenissen, die ten eenenmale de vrees te niet deed, hem ten onrechte te veroordeelen, en die duidelijk in het licht stelde, als een feit, door geen partijdigheid te verbloemen, dat hij haarzelve slecht behandeld had. Haar afkeer van zulk een gedrag, haar verontwaardiging, dat zij daarvan het slachtoffer was geworden, deden haar een tijdlang enkel voor zichzelve gevoelen; doch spoedig kwamen andere gedachten, andere beschouwingen bij haar op. Had Edward haar met opzet misleid? Had hij voor haar een genegenheid geveinsd, die hij niet gevoelde? Was zijne verloving met Lucy eene verbintenis van het hart? Neen, wat het ook ooit mocht geweest zijn, dat het dit thans nog was, kon zij niet gelooven. Zijn genegenheid gold haar, en haar alléén. Daarin kon zij zich niet vergissen. Haar moeder, haar zusters, Fanny, allen hadden te Norland begrepen hoe hij haar waardeerde; het was geen begoocheling van haar eigen ijdelheid. Hij had haar lief; dat was zeker. Hoezeer verzachtte die overtuiging haar gemoed! Hoeveel bewoog zij haar niet te vergeven! Het was verkeerd, zeer verkeerd van hem geweest te Norland te blijven, nadat zij voor het eerst gevoelde, hoe haar invloed op hem grooter was dan die behoorde te zijn. In d

Mie volgde hun voorbeeld. Dat is straf... Zij blijft zitten, en keert mee terug. Zij weet van toeten noch blozen, misprees Madame. Zij zal staan zien, grinnikte Snepvangers boosaardig. Met zijn kladdeken Fransch wist Snepvangers zich te behelpen. De conducteur keek bevreemd naar de ongeknipte reisbiljetten in het reisboekje, maar zei niets.

En als moeder dan nog een goed woordje deed, dan.... hij werd langzamerhand zóó opgewekt bij de gedachte, dat 't misschien alles nog wel goed zou afloopen, dat hij met een glimlach op zijn gezicht naar beneden ging en heel gewoon zijn vader goêmorgen zei, die hem ietwat bevreemd aankeek en bij zich zelf dacht: Hij heeft eieren voor zijn geld gekozen.

Wel is waar en dit toont aan, dat zij een echte telg van Engeland is geen trek op haar gelaat ontplooit zich en zij schijnt over de wonderen der wereldstad noch opgetogen, noch verbaasd, op zijn best bevreemd. Nu en dan een zweem van goed-, niet zelden een zweem van afkeuring is al, wat hetgeen zij opmerkt, bij haar teweegbrengt.

»Dan hoop ik met u op oorlog, vader!" hernam zij, bevreemd over den vloed en de opgewondenheid zijner woorden; hij, anders zoo kalm en bedaard bij geldelijke verliezen. »In afwachting van mogelijke rampspoeden, die niet zijn af te weren, zouden wij zuiniger kunnen leven, niet waar vader? Wij kunnen ons nog veel verminderen eer de wereld er iets van bemerkt.

Ietwat bevreemd, vaag wantrouwig, keek de generaal den dikkerd aan. De man lachte en stak weer zijn vol glas in de hoogte. Dan mogen we weer eens plezier maken en een flink glas op elkaar 's gezondheid drinken, lachte hij goedig. En hij boog naar de dames, En knikte, en dronk.

Aylva hield zijn paard op, bevreemd over dezen uitroep, welke hem door Naaldwijk, die kort daarop volgde, verklaard werd. "Helaas!" zeide de Olderman: "het is wel tegen onzen zin en buiten onze voorkennis, dat Adeelen hedenmorgen naar Haarlem is vertrokken. Hadden wij kunnen veronderstellen, dat hij die dwaasheid zoude hebben begaan, wij hadden gepoogd hem daaraf te brengen.

Maar er staat tegenover dat je het doet in het besef, dat er heel veel menschen zijn, die hetzelfde voelen als jij. Ik heb altijd een gevoel dat de literatuur, zooals ik ze maak, is voor een kleine minderheid. En nu heeft mij erg bevreemd: Ik heb hier voor een kring van dames, die mij door een vriendelijke dame waren toegestroomd, gelezen over de Névrose in de nieuwe Fransche letteren.

En, aan 't einde van den uitgebreiden maaltijd, toen al de oude heeren hadden getoost en zaten na-te-gloren, blij dat 't goed was afgeloopen papa De Boogh, oom Hendrik die voogd over Paul en Louis was geweest, oom Koo de Boogh, en daarna zelfs Jan en Willem ook al..., toen zaten ze blijkbaar te wachten op een toost van hem.... Hij zag het aan de oogen die nu en dan nieuwsgierig bevreemd zijn kant op keken, hij hoorde 't aan het telkens hortende gepraat.... Hij dacht er ook een oogen blik wel over..., een toost..., maar gaf het dadelijk weer op.

Ik was het zelve eens; en daar zijn er, die nooit behoeven te treuren. Maar ik wil ze niet benijden." "Neen, wat ik u bidden mag, benijd ze niet! Het is ongelukkig om altijd gelukkig te wezen." De vrouw zag bevreemd op. Zij begreep hem niet. "Niet waar?" ging Holstaff voort: "toen gij gelukkig waart, hebt gij u niet kunnen begrijpen, dat er zooveel zoets in de smart is."