United States or Sri Lanka ? Vote for the TOP Country of the Week !


Deze bestaarde het eene wijl en mompelde: "Wat beduidt het beeld van eenen rooster, dat men onder de letter E heeft geteekend?" "Begrijpt gij het niet? Elfrid Rooster, den graankoopman die bij den Maalberg woont. Van op zijn dak kan hij in den burg schieten. Hij is poorter van Brugge, alhoewel een trouwe Kerel. Wij mogen geloof hechten aan zijn bericht.

Vóór hij zich te bed begaf, bestaarde hij nog eens het vuile oude hoefijzer, en in zijn binnenste bloeide open de blijde hoop ... "De H. Jozef" was begraven. 't Loopen achter de vergulde lijkkoets, langs de vuile slijkstraten in den vroegen ochtend, had op Geerten een pijnlijken indruk gemaakt.

Wel klopte haar hart van angst, toen zij zag, dat dichtbij vanonder een struik, zich een groot hoofd naar voren schoof, en een groen oog haar bestaarde, maar zij hield zich moedig; en rustig, nadat Herbert weder boven gekomen was, schreed zij naast hem, huis-toe. Den volgenden dag was Herbert naar den kuil gegaan. In de diepte had hij den aarden schotel gezien. De klimopbladeren lagen ernaast."

Alleen Marieken had vlagen van droefgeestigheid, wanneer zij dacht aan getrouwde vriendinnen. Dan was zij onhandelbaar, had scherpe woorden. Mijnheer zorgde dan dat het hondje niet onder de voeten liep. Madame peinsde, terwijl zij de dampende potten in de keuken bestaarde, aan de kennissen die als schoonzoon welkom hadden kunnen zijn. Marieken ging naar de dertig.

De vrouw keerde terug naar het zieke kind, dat zij nog eens bestaarde, en viel dan weder als machteloos op den steen.

Even werden z'n oogen vochtig bij die deernis-zwáre ziening dan, zonder om te kijken, beëtiketteerde-die zich opnieuw met visitekaart en haarspeld, stapte op de borstwering, verjoeg den wijsgeerigen uil, die wat van 'm leek te moeten hebben, zóó als-ie 'm ankeek en bestaarde voor 't laatst het landschap, 't kleur-vattend groen, de boomtoppen, de grafzerken.

Daar stond hij en bestaarde den prachtigen, grooten bronzen deurklopper; maar toen hij nu met den laatsten de lucht met machtig geluid doordreunenden slag van de torenklok der Kruiskerk den deurklopper grijpen wilde, vertrok zich het metalen gezicht in een weerzinwekkend spel van blauwbrandende lichtblikken tot een grijnzend lachen. Ach, het was het appelenwijf van de zwarte Poort.

Mathilde, die het onbekende gras, de vijvers en de bijna groenloze doorzichtige tuinen van de buitens van Six bekeek, links en rechts, en, voor haar uit, naast het zakachtig lichaam van den koetsier, een stuk hooge, tintelend-witte, over de samenbuigende groengeknopte karkassen der groote boomen-opvolging als de zilverige zoldering van een tooverpaleis zich uitstrekkenden hemel bestaarde, voelde bij iedere reeks schokken van het rijtuig, zich ver van haar verleden leven wechvoeren.