United States or Greece ? Vote for the TOP Country of the Week !


De rederijkers verbreidden berijmde satyren op de geestelijkheid; doch vooral werkten zij door hunne tooneelvoorstellingen, welke door den prikkel der nieuwheid groote scharen van toeschouwers aanlokten.

Alles wat de ridderromantiek aan fijne kennis van het maatschappelik leven kent en fijne aristokratiese mensenkennis, komt rein en schoon in deze kleine berijmde vertelling voor den dag, die nog heden ten dage geleefd en gedicht had kunnen worden. Gelijk de glanstijd van de ridderadel, duurde ook de bloeitijd van de ridderromantiek slechts zeer kort.

Ook bij de Nederlanders der 14de eeuw vonden zij een gunstig onthaal. Tal van stoffen, die ook in andere middeleeuwsche literaturen verwerkt zijn, werden hier geboetseerd tot berijmde verhalen van komischen of ernstigen aard, die gewoonlijk van twee- tot driehonderd verzen tellen, doch ook wel eens grooter of kleiner omvang hebben.

De titel Romancero General werd gegeven aan verscheiden verzamelingen van Spaansche liederen en verhalende berijmde romances, die in de zeventiende eeuw en later zijn uitgegeven. Alleen de oudere hiervan komen in aanmerking voor een nadere beschouwing.

Schu een vrou veel meerder als de vissen den angelOnze letterkunde bewaart het is waar niet op hare fraaiste bladzijden lange, berijmde samenspraken tusschen een »huwelijksbeminnenden Jacob« en eene »echthatende Maria« en andere grove en zoutelooze polemiek tegen het huwelijk.

In het begin vergenoegde men er zich mede in kleine berijmde vertellingen de stof neer te leggen die men in de liederen der Bretonse en Britse speellieden getroffen had of door de »fableors" had horen vertellen.

Veel vlotter en beter is de berijmde vertaling van Andrieux' De Molenaar van Sans-Souci, een berijming, waaraan hij trouwens later nog veel verbeterd heeft. De grondgedachte van dit vers vinden we in een van de fijnste hoofdstukken der Millioenenstudiën terug: Vieux Delft en moraal.

Dit berijmde verhaal van Plato, of liever die oud Egyptische sage, is wel zeer merkwaardig, want als wij later in Mejico en Peru komen, zullen we daar eene beschaving vinden, welke ons onwillekeurig denken doet aan de beschaving der Egyptenaren, waarvan de overblijfselen nog zoo duidelijk spreken.

Wij hebben een dagboek van een gewone verstandige kapelaan uit Noord-Frankrijk, op de tocht zelf geschreven, en een verslag van een kwezelachtige, dwepende Provençaalse monnik; wij hebben ook een heldendicht, of berijmde kroniek, »Het lied van Antiochia" dat reisverhalen reproduceert en verloren liederen van een zanger die op de kruistocht geweest is en die over het algemeen zijn avonturen schildert met hetzelfde nuchtere gevoel voor de werkelikheid en de zelfde strijdlustige wereldlikheid die men in de oude »chansons de geste" aan kan treffen.

Vonden wij in de 13de eeuw nog maar weinige berijmde novellen, hoorden wij het lied slechts hier en daar als schuchter kweelen der vogels bij den komenden morgen nu zien wij ons geplaatst voor eene menigte van verhalende en lyrische gedichten, zoo rijk in verscheidenheid, dat het moeilijk valt in die warreling het gelijke of verwante te onderkennen en te groepeeren.