United States or Niger ? Vote for the TOP Country of the Week !


Jupiter heerschte nu; want op 't geslacht Des menschen viel eerst honger, toen gezwoeg, Toen ziekte, strijd en wonden, en de dood, Spookachtig, en voorheen nimmer aanschouwd; De ontijdige getijden dreven toen Met wisselende schichten: ijs en vuur, Hun onbeschutte bleeke benden heen Naar bergspelonken; in hun leege harten Zond hij heevge begeerten, zinlooze onrust, En ijdle schaduwen van onwerklijk goed, Die onderlingen oorlog stichtten, 't leger Verwoestend waar ze in raasden.

Zielengeloof verklaart op de beste en eenvoudigste wijze het verwijlen van koningen en andere lievelingen des volks in rotsen en bergspelonken: men denke slechts aan Barbarossa, Hendrik den Vogelaar, Karel V, Karel den Grooten in Duitschland, koning Artur in Engeland, koning Olaf in Zweden, maar ook aan de Venus- en Hollebergen, waar de zielen huizen onder den schepter der doodsgodin.

Ik vreesde, dat zij hare gevangenschap zoû gaan begrijpen en dat er zeker in deze bergspelonken geen tuinen zouden zijn aangelegd. Maar de twee eunuchen wezen juist op dit oogenblik hen te volgen. En zij geleidden de jonkvrouw en haar ezel een derde boogdeur door, een witte rotsgang door en onverwachts traden wij in een opene ruimte en Charis gaf een juichkreet en ik keek verwonderd om.

Draken waren dood en spookten alleen met hunne skeletten in bergspelonken; reuzen bestonden sinds lang niet meer; ook niet meer de vreeslijke reuzinnen, die Pantasilde heetten of hoe ook en die in heel hooge torens woonden: die lagen in ruïne nu langs den weg... Feloenige ridders, ja, lace, bestonden nog en belaagden damoselen en sloten haar op in Amoreuse-Garde maar vier valiante wiganten gingen den burcht belegeren.

Ellendige roovers, wezens, die bewonen de bergspelonken, nauwlijks menschen meer, maar verbeestelijkt van ellende en die in de nachten van stormgeweld naar buiten sluipen en in hoeven en hutten langs de bergflanken trachten te stelen wat vergeten gereedschap, een paar hoenderen, een stuk vee... Ik hoorde hen reeds de hut open breken maar zij braakten verwenschingen uit, want zij vonden niet anders dan een kapotte kruik en een gebroken schotel, een gescheurden mantel en een versleten mat... En toen beukten zij op mijn staldeur.

De nacht van de wanhoop daalde op Hispaniola neer, en niet vóór men in het stille graf rustte, kon men uit dien nacht komen. De wereldgeschiedenis is vol treurspelen, maar waar zullen we akeliger lot vinden dan dat van de bewoners van de West-Indische eilanden? Velen vluchtten in wanhoop naar wildernissen, waarin men haast niet doordringen kon, of naar bergspelonken.