United States or Morocco ? Vote for the TOP Country of the Week !


Als er zijn, die het weten en het kunnen getuigen, behoor ik daartoe; want nu ik oud ben, is het niet zonder een zeer groote en bittere beklemming, dat ik weet voor niets den tijd te hebben laten verstrijken en hoewel ik niet alles verloren heb want ik zou niet willen, dat gij mij voor een gekkin zoudt houden heb ik toch niet gedaan, wat ik zou hebben kunnen doen.

En een huiveringwekkende beklemming hing onder de boomen, die reeds de eerste bladeren deden vallen met ritselingen, die Amadijs schrikken deden hoewel hij zich had voorgenomen met mannemoed alles door te maken wat hem aan de zijde Gaweins zoude overkomen kunnen.

Ze maakte zich druk over de schoentjes, den rozenkrans, het kerkboek, over de handschoenen. Met wat een ontroering hielp ze de moeder het kind kleeden! Heel de mis door voelde ze een beklemming van angst.

Ge wandelt door hare nette, stille straten, waar de verschijning van een rijtuig de bewoners voor de deuren hunner woningen lokt of over de toegeschoven gordijntjes voor de vensters doet kijken: en u bevangt hetzelfde gevoel van beklemming, van weemoed, van drukkende eenzaamheid als te Edam en elders. Ja, ook Monnikendam is eene ville morte, van welke de stroom des levens geweken is.

"Ik heb je wat te zeggen, kind; iets, dat....dat je vreemd zult vinden. Wil je bedaard naar me luisteren?" "Ja," fluisterde Elsje benauwd en met angstige verwondering haar grootmoeder aanziende. Wat kon er toch zijn? Waarom keek grootmoeder zoo heel ernstig? Het gaf haar een gevoel van beklemming. "Het is nu al twaalf jaar geleden dat je moeder dood is, Elsje, en al dertien dat je vader stierf.

Ik voelde 't aanzijn der mysteriën nauw of, angstbeklommen, teevens hun ontvlien. Sterk spreekt uw stem, gebergte! o sterker dan de stem der zee, die zóó ontroeren kan; maar 't luiden van uw zang is zóó verheeven, en 't rhythme van uw leeven vloeit zóó traag, dat ik onmachtig in beklemming draag 't wigt van uw waarheid, onbewolkt gegeeven.

Toen raakte de koele duisternis haar aan, het holle vaal grijs-bruin streek over haar slapen, haar wangen, haar ooren, haar hals. En haar befloerste oogen rezen op, starend nog zonder te zien, angstig omwimperd onder de samentrekkende zwarte wenkbrauwenranden. En zij begreep nog niet. Haar keel trok zich samen, een beklemming drukte haar verhemelte.

Aan het middagmaal was ieder vroolijk gestemd, ofschoon Jan en Kayette niet zonder beklemming het einde der reis zagen naderen. Kwamen zij op de plaats hunner bestemming, dan was immers ook het oogenblik van scheiden daar. Het was nu voor niemand een geheim meer hoeveel zij van elkander hielden, en ieder begreep dus ook dat zij liefst niet meer van elkander af zouden gaan.

'Zij komen er niet in, het hout is te nieuw, zeide hij bij 't heengaan. 'Ik wil, zei Pluizer en scheurde met de haakvingers lange, witte splinters krakend uit het hout. Een vreeselijke beklemming drukte Johannes. Doch hij moest, hij kon niet anders. Eindelijk kwam de donkere ruimte open. Pluizer nam het licht en kroop haastig naar binnen. 'Hier, hier! riep hij en liep naar het hoofdeinde.

Zijn gedachten dwaalden nu af, doorliepen allerlei gezichten en ondervindingen van den laatsten tijd, en er waren figuren van menschen tusschen..., 't geluid van hun stemmen...; hij dacht in-eens weer aan dien jongen met het valies die een eind was achtergebleven, en liep langzamer om zich in te doen halen...; en met één schok was toen zijn denken weer terug bij 't nu bijna onmiddellijk weerzien van zijn moeder.... Hij was er nu plotseling vlak bij...; dat gaf hem een lichte beklemming in zijn borst en keel, een hevig opkomend verlangen naar de warmte van de begroeting....