United States or Djibouti ? Vote for the TOP Country of the Week !


Haar breede vlieghuid reikt tot aan den handwortel, de staart is tweerijig, vedervormig behaard; de beharing van de ooren is middelmatig lang. Dit sierlijke diertje is ongeveer zoo groot als een Huismuis.

Het stevige vel ligt overal glad tegen de overige lichaamsdeelen aan. De beharing is kort, maar dicht, bij de Amerikaansche soorten van het midden van den kop tot aan het kruis bij wijze van manen verlengd. Het gebit bestaat uit drie snijtanden en één hoektand in iedere kaakhelft met 7 maaltanden in iedere helft van de bovenkaak en 6 in iedere onderkaakshelft.

Gedurende de heetste uren van den dag ligt onze Beer in door de natuur gevormde of door hem zelf gegraven holen, vooral tusschen rotsblokken aan heuvelhellingen en in ravijnen, verborgen. Ondanks zijn dichte en donkere beharing heeft hij niet veel last van de warmte.

Het oog is klein in verhouding tot den lichaamsomvang, maar bezit een pupil, die zich sterk verwijden kan. Sommige soorten hebben buitengewoon kleine oogen; deze zijn, zooals Carl Koch doet opmerken bij eenige zoo zeer verborgen te midden van de dichte beharing van het aangezicht, dat zij onmogelijk als gezichtsorganen dienst kunnen doen.

De dichte, korte en zachte beharing is aan den buik een weinig overvloediger dan aan de rugzijde. De kleur is grootendeels donker geel-rood, het donkerst op den rug, aan den buik geelachtig wit, aan de binnenzijde van de ledematen en aan de borst lichter, aan de keel en aan de binnenzijde van de ooren wit, aan hun buitenzijde zwart, in 't midden naar rood zweemend.

Hun beharing is bewonderenswaardig fijn, hun kleur steeds bevallig, bij één soort hoogst eigenaardig; dikwijls zijn de kopharen buitengewoon lang. Het vastland van Zuid-Azië, Ceylon en de eilanden van den Indischen archipel vormen het vaderland van de Slankapen.

De rug is weinig, de borst zeer dun behaard; des te langer en overvloediger is de beharing echter aan de zijden van den romp, van waar zij ver afhangt. Aan de wangen en de kin verlengen de haren zich dikwijls bij wijze van een baard. Aan de voorarmen zijn de haren naar boven, overal elders naar onderen gericht.

In zekeren zin is de Magot of Staartlooze Aap (Inuus ecaudatus), ook wel Turksche, Barbarijnsche en Gewone Aap genoemd, de belangrijkste van alle Makaken. Hij is de eenige Aap, die in Europa in 't wild levend aangetroffen wordt. Op grond van 't ontbreken van den staart heeft men hem als vertegenwoordiger van een afzonderlijk geslacht beschouwd. Bovendien is hij gekenmerkt door een schralen lichaamsbouw en de slankheid van zijne lange ledematen, als ook door een vrij overvloedige beharing, die aan de onderzijde van het lichaam minder dicht is, en door een dichten wangbaard. Het gerimpelde gelaat is vleeschkleurig, evenals de ooren, handen en voeten; de eeltplekken zijn lichtrood; de vacht is roodachtig olijfkleurig. De ledematen hebben aan de onder- en binnenzijde een lichtere, meer grijs-geelachtige of witachtige kleur. Bij een lichaamslengte van omstreeks 75 cM. is de schouderhoogte 45

De tamelijk lange, ruige beharing vertoont donkere kleuren: grauw, bruin, ros. Onbehaard zijn het aangezicht tot aan de wenkbrauwen, het oor en ook de zijdelingsche en onderste gedeelten van hand en voet. Nog is het niet mogelijk, het verbreidingsgebied van den Gorilla nauwkeurig te omschrijven.

Hij is ongeveer 1.4 M. lang, dik van lijf, met een kleinen kop en een korten hals; de ledematen zijn lang; de beharing is dicht, bijna wollig. Gewoonlijk is de vacht vaalgeel, soms echter witachtig grauwgeel; de binnenzijde van de ledematen is gewoonlijk lichter van kleur. Het onbehaarde gelaat is in de jeugd zwartbruin, op lateren leeftijd donkergrijs, in het midden echter vleeschrood.