United States or South Africa ? Vote for the TOP Country of the Week !


En achter die straten, midden in de groote steenwoestenij, ligt de mijn van Falun, met hijschmachines en pompen, met ouderwetsche gebouwen, die scheef op den ondermijnden grond staan, met zwarte, steile hoopen slakken en lange rijen droogovens voor het erts. Wat Bataki betreft, hij keek nooit naar het oostelijk gedeelte van de stad en ook niet naar het mooie Varpan.

"Ik heb gehoord, dat lang geleden de wolven van de Sonrots een man moeten hebben overvallen, die er op uit was gegaan om hout voor duigen te verkoopen," zei Bataki. "Hij kwam van Hede, een dorp, dat hier in 't rivierdal ligt, een paar mijlen hooger, dan we zijn. 't Was winter, en de wolven vervolgden hem, toen hij over 't ijs van Ljusnan reed.

Er viel vrij wat licht in 't gebouw door spleten in den muur, en Bataki had ten minste het genoegen te kunnen uitvinden, hoe 't er daar binnen uitzag. Er was niet anders te zien, dan een groote oven, met een paar ingemetselde pannen, en die had hij al gauw voldoende bekeken. Maar toen hij weer naar buiten wilde, bleek het, dat het nog altijd onmogelijk was.

"Dat is toch een leelijke tegenval," zei Bataki eindelijk. "Maar we weten immers, dat ze naar 't zuiden trekken en zoodra het helder wordt, zal ik ze wel vinden!" De jongen was heel bedroefd, dat hij juist nu van Maarten den ganzerik weg was geraakt, terwijl zij op reis waren, en de groote witte vogel in allerlei gevaar kon komen.

"Ik zou wel willen weten, wat voor bedoeling je met dat verhaal hebt," zei hij. "Die geschiedenis kwam me in den zin, toen ik de oude smidse zag," zei Bataki heel onverschillig. De beide reizigers verhieven zich weer in de lucht, en de raaf bracht den jongen naar 't zuiden, naar de gemeente Lillhärdal, die aan Dalecarlië grenst.

"Ik dacht, dat je me zeggen zou, waar het was, als belooning, omdat ik je uit je gevangenschap heb bevrijd," zei de jongen. "Dan moet je toch wel heel slaperig zijn geweest, terwijl ik je van het broederdeel vertelde," zei Bataki. "Anders zou je zooiets zeker niet hebben verwacht. Hoorde je dan niet, dat allen, die wilden bekend maken waar het broederdeel was, ongelukkig werden? Neen, jongen!

Al de ganzen waren uit het water gekomen, en stonden te praten met een ouden hond, die zoo gebrekkig en zwak was, dat men den indruk kreeg, dat hij ieder oogenblik dood neer kon vallen. "Daar heb je Karr," zei Bataki tegen den jongen. "Laat hem nu maar eerst hooren, wat de wilde ganzen hem hebben te vertellen! Daarna zullen wij hem zeggen, dat de slang dood is."

Op een dag ging het Bataki al heel slecht. 't Had sterk gestormd. Een kijkgat aan de oude zwavelkeuken was opengewaaid, en Bataki was er dadelijk door gevlogen, om in het gebouw te zien. Maar nauwlijks was hij erin, of het luik sloeg weer dicht, en Bataki was gevangen. Hij verwachtte, dat de wind het luik wel weer open zou gooien, maar die scheen daar in 't geheel geen plan op te hebben.

De jongen stond ook naar den student te zien, die zoo blij was, dat hij in zijn kamertje ronddanste in zijn hemd. En toen keek hij naar Bataki. "Ik begrijp wel, dat je me op de proef hebt willen stellen," zei hij. "Je dacht zeker, dat ik Maarten, den ganzerik, aan zijn lot zou overlaten op die moeielijke reis, zoodra ik het zelf goed zou kunnen krijgen.

"Nu zal ik naar binnen gaan en met den student spreken." Toen keek Bataki in de kamer, en zag hoe de student de bladen rangschikte en glad streek. "Jij ben toch de grootste stoffel, dien ik ooit gezien heb," stoof Bataki op tegen den jongen. "Heb je nu dat handschrift aan den student gegeven? Dan hoef je niet meer bij hem binnen te gaan. Hij zal nooit meer zeggen, dat hij zoo wil worden als jij."