United States or Pitcairn Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Columbus moge een oogenblik gedacht hebben aan een eiland »Atlantis«, aan een eiland, dat grooter was dan Azië en Afrika samen, geloofde hij niet; hij bracht Plato's eiland slechts in verband met de Indiën, Kataï en Zipangu, en zijne grootste fout was wel deze, dat hij aan den Oceaan, die de Indiën van Europa scheidde, slechts honderdtwintig graden breedte gaf.

Wij hebben thans zeker genoeg stof in deze gegevens van H. P. Blavatsky met betrekking tot de vorming van het nieuwe ras om over te denken en in verband te brengen met andere gegevens omtrent de Egyptenaren, doch om zoo volledig en duidelijk mogelijk op dit punt te zijn, geef ik hier nog iets dat met betrekking tot deze immigratie van Atlantiërs gezegd wordt in het merkwaardige boekje The Story of Atlantis: "Wij moeten nu verwijzen naar Egypte, en de beschouwing van dit onderwerp moet een zee van licht op zijn vroegste geschiedenis doen vallen.

Natuurlijk is het, dat Gudrid, toen ze in Rome was, wel verteld zal hebben van dat wonderland aan gene zijde der wateren, en de herinnering aan die vertellingen kan aan Toscanelli aanleiding gegeven hebben om aan Plato's dichterlijk eiland »Atlantis« eenig geloof te hechten, zoodat hij midden in de groote zee tusschen Europa en Azië het eiland Antilia plaatste.

Met betrekking tot de aardrijkskundige ligging der Groote Pyramide op genoemd tijdstip kunnen wij natuurlijk geen gebruik maken van wetenschappelijke gegevens; en wij kunnen ons van deze ligging alleen een begrip maken wanneer wij de vervorming der aardoppervlakte nagaan, zooals deze beschreven wordt in The Story of Atlantis. Hieruit blijkt ons dat de Groote Pyramide geenszins afgelegen lag.

In deze verhalen vinden wij dus niets dat de Theosofische mededeeling omtrent den bouwer bevestigt, alleen dit zij terloops gezegd bevestigen zij dat zij gebouwd werden vóór den zondvloed, dus vóór de overstrooming die Atlantis onder de golven bedolf. Josephus, de Joodsche geschiedschrijver, zegt dat de Israëlieten gedurende hunne gevangenschap aan pyramiden moesten werken.

Dat Columbus met al zijne tochtgenooten in de stellige overtuiging was, dat hij de Indiën langs den westelijken weg bereikt had, weten we. Dat men nog verscheidene jaren daarna dit geloofde, en niet wist, dat men Plato's fabelachtig Atlantis gevonden had, weten mijne lezers uit dit boek nog niet, maar toch is het zoo.

Weet dan, liefste! dat mijn vader uit het wonderlijke geslacht der Salamanders stamt en dat ik mijn bestaan dank aan zijn liefde tot de Groene Slang. In oerouden tijd heerschte over het wonderrijk van Atlantis de machtige geestenvorst Phosphorus, die door de geesten der elementen gediend werd.

Gedurende het verval van Atlantis nu trokken de Adepten, en in het algemeen de meer geestelijk verlichten van het Atlantische ras, weg van het groote vasteland en vestigden zich in afgelegen streken, vaak te midden van half wilde stammen, welker nabijheid echter minder schadelijk was voor het bederf der atmosfeer door booze daden en gedachten, dan die van hunne verbasterde en ontaarde rasgenooten, op wie zij hunnen invloed niet langer konden doen gelden.

Alweer en alweer maar die westkust, en nu geen stuk gesneden hout, geen boomstam, geen riet, neen, menschenlijken, en dan nog wel lijken met vreemdgeverfde huid en vreemde hoofdharen! Wat moest hij ervan denken? Zou dan soms het verhaal van dien Plato niet maar zoo eene phantasie van den dichter geweest zijn? Vertelde hij niet van een eiland »Atlantis«, grooter dan Azië en Afrika samen?

Waar was ik? Ik wilde het weten, ik wilde spreken, en den koperen helm mij van 't hoofd rukken. Maar de kapitein kwam naar mij toe, en hield mij met één beweging tegen; toen raapte hij een stuk krijtsteen op, liep naar een zwarte basaltrots en schreef daarop het woord: "Atlantis." Welk een gedachte trof mij!