United States or Saint Barthélemy ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eer vier jaren verloopen waren na het vonnis van het hof van assises, dat de identiteit van Madeleine en van Jean Valjean uitsprak, waren de vervolgingskosten ter inning der belastingen in het arrondissement M. sur M. verdubbeld; in de maand Februari 1827 maakte de heer Villèle deze opmerking in de Kamer.

De raadsheer bij het gerechtshof te Douai, die deze zitting der assises te Arras presideerde, kende, als iedereen, dezen zoozeer en zoo algemeen geëerden naam.

O, 't is een slimme gast! maar 't zal hem niet baten; de bewijzen zijn er. Hij is door vier personen herkend; de oude schelm zal veroordeeld worden. De zaak is voor de assises te Arras. Ik moet er heen om te getuigen. Ik ben reeds gedagvaard."

De deurwaarder overhandigde hem tevens het papier. Hij opende het, en wijl hij bij de lamp stond, kon hij lezen: "De president van het hof van assises betuigt den heer Madeleine zijn hoogachting." Hij frommelde het papier in zijn handen, alsof deze weinige woorden een vreemden, bitteren nasmaak hadden. Hij volgde den deurwaarder.

"Gij zijt hier denkelijk vreemd, mijnheer;" antwoordde do burger, een oud man, "welnu, volg mij. Ik ga juist den kant van 't gerechtshof uit, dat wil zeggen van het hôtel der prefectuur. Want men is thans bezig met het gerechtshof te verbouwen, en derhalve worden de terechtzittingen tijdelijk in de prefectuur gehouden." "Worden daar ook de assises gehouden?"

Hij nam een vel papier, waarop hij schreef: "Dit zijn de twee einden van den stok en het twee-francs-stuk, dat ik den kleinen Gervais ontstolen heb, waarvan ik voor de assises heb gesproken;" en op dat papier legde hij het geldstuk en de twee stukken van den stok zoodanig dat deze het eerst in 't oog vielen, wanneer men in de kamer kwam.

"In de gevangenis, in de stadsgevangenis, tot hij wordt overgebracht." "Overgebracht! zal men hem overbrengen? Waarheen zal men hem brengen?" "Voor de assises, wegens een diefstal op den openbaren weg, door hem eertijds gepleegd." "Nu, ik dacht het wel. Deze man was al te goed, al te volmaakt, al te bescheiden. Hij weigerde het kruis; hij gaf geld aan al de straatjongens, welke hij ontmoette.

Toen de president der assises Lacenaire in zijn gevangenis bezocht, ondervroeg hij hem nopens een misdaad, welke Lacenaire loochende. Wie heeft ze gepleegd? vroeg de president. Lacenaire gaf dit antwoord, dat raadselachtig voor den rechter, maar duidelijk voor de politie was: "'t Is misschien Patron-Minette."

Toen zij op het marktplein waren gekomen, wees de man hem vier verlichte vensters in den voorgevel van een groot, donker gebouw. "Waarlijk, mijnheer, gij komt nog vroeg genoeg; dat valt mee. Ziet gij deze vier vensters? 't Is de zaal der assises. Er is licht. Men is er dus nog. 't Is zeker een zaak, die veel tijd vereischt, dat men een avondzitting houdt. Zijt ge soms in deze zaak betrokken?

't Behoort niet bij de correctioneele politie, 't behoort bij 't hof van assises te huis. 't Zijn geen enkele dagen gevangenis, maar levenslange galeistraf. En daarbij de zaak van den kleinen Savoyaard, die, naar ik hoop, terug zal komen. Drommels, er is wel reden om zoo lang mogelijk tegen te spartelen, niet waar? Ja, zoo 't Valjean niet was! Maar Jean Valjean is een geveinsde.