United States or French Guiana ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij reden samen weg, reisden een heelen dag lang, en kwamen eindelijk, ver van Asengaarde aan de oostelijke zee. Daar gingen zij de hallen van Hymir binnen en ontmoetten er de grootmoeder van Tyr, die negenhonderd hoofden had, en zijn moeder, om wie een glans van goud lag als zonnegloed om barre bergen.

Naar Freya's woning gingen zij samen. Daar was zijn allereerste woord: "Freya, zoudt gij mij uw vederenkleed kunnen leenen, dan ga ik mijn hamer halen." Freya antwoordde: "Dat wil ik u heel graag geven, al was het van goud, ik zou het u leenen, al was het van zilver." Loge vloog heen, het vederenkleed ruischte, hij vloog onvermoeid van Asengaarde tot hij in het Rijk van de Reuzen kwam.

Tegen de goden stormden de Wanen ten strijde, en de Reuzen bouwden hun een burcht, maar vroegen de goud-lichte Freya als loon. Toen daverde Thonarr's hamer zijn toornige slagen neer op de krachten, die naar vernietiging streven. Ook in Asengaarde, waar de goden eens zoo gelukkig waren geweest, kwam afgunst en moord: Loge's nijd deed den blinden Hader Balder dooden.

En niemand zal het mij daar ontnemen, tenzij Freya mij gebracht werd als bruid." Loge vloog heen, het vederenkleed ruischte, hij vloog onvermoeid van het Rijk der Reuzen tot hij in Asengaarde kwam. Daar stond Thonarr in den voorhof, en toen hij hem komen zag, was zijn allereerste woord: "Zeg, Loge, volbracht gij uw taak even voorspoedig als uw tocht?

Wodan en Frigga zaten op den hoogzetel in Asengaarde en zagen over alle werelden heen. Toen sprak Wodan: "Ziet gij hoe Agnar, uw pleegkind, met een reuzenvrouw in het hol kinderen verwekt? Roodspeer echter, mijn pleegkind, is koning in zijn land." Hem antwoordde Frigga: "Maar een boosaard is hij, die zijn gasten plaagt, omdat hij bang is, dat er te veel zullen komen."

"IJsloos," was het antwoord, "heet de stroom die de scheiding is tusschen het rijk van de reuzen en Asengaarde. Steeds vloeit de stroom, want geen ijs verstijft ooit de golven." "Nu dan," zei weer de reus, "als ge in de voorhal uw geluk wilt beproeven: zeg mij, hoe heet de plaats waar de goden eens tot den hevigen kamp met den Zwarte zullen komen?"

"Vochthaar," zei Gangraad, "noemt men het paard, dat nacht na nacht aanvoert van het Oosten. Des morgens druipt het schuim van zijn gebit als dauw in de dalen." Weer vroeg Stormsterk: "Nu dan, Gangraad, als ge in de voorhal uw geluk wilt beproeven: zeg mij, hoe heet de stroom die de scheiding is tusschen het rijk van de reuzen en Asengaarde."