United States or Belgium ? Vote for the TOP Country of the Week !


Arriguccio, die als een dwaas achterbleef, wist zelf niet, of hij waakte of droomde en zonder er meer over te spreken, liet hij de vrouw met vrede. Deze ontkwam niet alleen met haar sluwheid het dreigend gevaar, maar baande zich den weg om de gelegenheid te hebben zich elk genoegen te verschaffen zonder eenige vrees voor haar echtgenoot. Negende Vertelling.

Arriguccio stond haastig op, nam zijn wapens mee, en liep naar de deur om te zien wie dat was. Nu was Arriguccio, hoewel koopman, dapper en sterk en toen hij de deur opende en Ruberto hem gewaar werd, vermoedde hij, dat het Arriguccio moest zijn. Daarom vluchtte hij haastig en Arriguccio volgde hem.

Zij zeide ook zich te verbazen, omdat zij haar dochter wel kende, daar zij haar had opgevoed en zoo meer. Toen zij het huis van Arriguccio binnen waren gegaan, klommen zij de trappen op. Monna Sismonda zeide: Wie is daar? Waarop een der broeders antwoordde: Dat zult gij wel weten, slechte meid. Monna Sismonda hernam: Wat wilt gij daarmee zeggen? God helpe mij.

Die handelwijze duurde voort, totdat op een nacht, dat de donna sliep, Arriguccio den voet uit het bed stekend, dien draad vond. Nadat hij de hand er op gelegd had en zag, dat die aan de teen van de donna was bevestigd, zeide hij tot zich zelf: Dat moet bedrog zijn.

Toen monna Sismonda bemerkte, dat de echtgenoot was heengegaan, maakte zij de kamer open, stak het licht weer aan en vond de meid geheel verwond, die luid schreide. Zij troostte haar en bracht haar naar haar kamer, waar zij haar in stilte verzorgde en gaf haar zooveel geld van Arriguccio, dat zij er tevreden over was.

Daarna maakte zij haar bed in orde, bracht alles weer in goeden staat, alsof er dien nacht niemand had geslapen, stak de lamp weer aan en kleedde zich weer. Nadat zij een licht had aangestoken, ging zij boven aan de trap zitten en begon zij te naaien en af te wachten. Arriguccio ging, zoo gauw hij kon, naar het huis der broeders van zijn vrouw en klopte er zoo hard aan, dat men hem open deed.

De donna sprak: Ik weet niet, wat ik daarop moet zeggen en waarom Arriguccio zich over mij beklagen moet. Arriguccio keek verbaasd, daar hij zich herinnerde, hoe hij haar geslagen had en haar nu zag, alsof er niets gebeurd was. In het kort vertelden de broeders haar, wat Arriguccio had gezegd. De donna sprak: Wee mij, man, wat hoor ik?

De broeders van de donna waren zeer vertoornd, vertrouwden er vast op, lieten toortsen aansteken en om haar een leelijke poets te bakken gingen zij met Arriguccio op weg. De moeder volgde weenend en smeekte hen, dat zij alles niet dadelijk moesten gelooven, omdat de echtgenoot om een andere reden boos op haar kon zijn en haar kwaad kon hebben gedaan.

Zij sloot vriendschap met hem; dit verheugde hem en alles ging minder in stilte en daarvan was het gevolg, dat Arriguccio er iets van merkte, het reizen staakte, de ijverzuchtigste man ter wereld werd en er zich aan wijdde haar goed te bewaken. Hij sliep nooit, als hij haar niet het eerst naar bed had zien gaan.

En toen hij merkte, dat de draad uit het venster liep, hield hij het voor zeker, en knipte dien zachtjes af, bond hem aan den zijne en bleef aandachtig afwachten. Het duurde niet lang of Ruberto kwam na aan den draad te hebben getrokken. Arriguccio werd dit gewaar en daar hij hem niet had weten te binden en Ruberto sterk trok, meende hij te moeten wachten.