United States or Monaco ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ik wil alles doen wat maar redelijk is," zegt de heer met het goedaardige gezicht en biedt mede; maar weldra loopt de prijs te hoog voor zijne beurs. Hij zwijgt; de verkooper wordt warmer; maar het bieden verflauwt toch langzamerhand. Het blijft nu nog maar aan den gang tusschen een oud aristocratisch burger en onzen kennis met het ronde hoofd.

De bode van 't stadhuis opende op datzelfde oogenblik de dubbele deur der trouwkamer, en het jonge paar, gevolgd door de familie Armelo, met nog een paar juffrouwen en heeren, trad de deftig ouderwetsche stadhuis-kamer binnen. Aller oogen hadden zich aanstonds op het bruidspaar gevestigd. En 't was een kloek, aristocratisch schoon paar.

Aan het streven naar de verwezenlijking van den schoonheidsdroom in de vormen van de samenleving zelf is als vitium originis een aristocratisch karakter opgedrukt.

De bazaar van mevrouw Chester was zoo chic en aristocratisch, dat de jonge dames uit den omtrek het een eer rekenden een uitnoodiging als verkoopster te ontvangen, en groot was aller belangstelling in de zaak.

Wáár dedineurzich scheren laat, wordt zeker met opzet niet bekendgemaakt, want ongetwijfeld zou de barbier, die zulk een kunstwerk kan verrichten, al te veel te doen krijgen, immers met een loep zelfs is geen stoppeltje aan kin en wangen te ontdekken; en waren de aristocratisch gesneden bakkebaarden niet op ’s mans gelaat als tegenbewijs te zien, niemand zou willen gelooven, dat hij ooit aanleg had tot een baard.

Afstammeling van een aristocratisch geslacht, móórdend-deftig opgevoed, geest-vermummiënd bewindseld door het kinderachtigst conventioneele in zijn jeugd, weet hij op later leeftijd niet veel anders met zijn vrijheid aan te vangen, dan zooveel mogelijk maatschappelijke ruiten in te gooien, met geen ander wezenlijk resultaat natuurlijk, dan dat hij eigen handen kwetst.

Een der interessantste is telegrafist Bardsen in Børn af Tiden en in Segelfoss By, een aristocratisch voelend en onafhankelijk man, maar te gelijk een dronkaard en onbetrouwbaar in geldzaken, die met volkomen kalmte zijn ondergang, waaraan hij zelf schuld is, te gemoet gaat. Deze schrijft nu, gelijk in Sult, in de eerste persoon. Wij leeren hem nu kennen op rijper leeftijd.

"'k Zal niet ontkennen, grootpapa, dat ik in den beginne hem graag mocht lijden; ik geloofde zelfs, dat ik hem liefhad; nu begrijp ik, dat tusschen liefhebben en verliefd zijn een hemelsbreed onderscheid ligt." "'t Is jammer! doodjammer! Zoo'n knappe man! Hij heeft bepaald een aristocratisch gezicht en een mooi figuur en..." "Maar hij is dom! Ziedaar! dat is het, wat mij hindert." "Dom? Nu, nu!"

Zelf gebruikt hij het landsmaal in zijne gedichten, maar zoowel door uitsluitend gebruik in poëzie als door de genoemde archaïstische tendenties behield deze taal een aristocratisch karakter. De eerste, die haar in proza gebruikte, was Aasmund Vinje, over wien hieronder gesproken wordt.

Haar dik, nog altijd donker haar, aan de slapen een weinig naar achteren gestreken, werd door een kanten mutsje bedekt, waaronder een paar groote zwarte oogen fonkelden. Over haar geheele verschijning lag een echt aristocratisch waas, en de fijne trekken drukten een niet te buigen trots uit. Hoe oud geleek die lijdende, gedrukte schoondochter naast deze indrukwekkende vrouwengestalte!