United States or Chad ? Vote for the TOP Country of the Week !


En voelde hij, dat zijn liefde zijn leven was: al was hij ook nooit als Lancelot trouw geweest, zijne liefde zoude ditmaal kunnen worden zijn dood. En terwijl zij malkanderen kusten, lang, keek Merlijn steeds om den hoek en verdween toen en keek om een anderen hoek Amadijs.

Omdat ik van hem las en van zijne hoofsche en van zijne ridderlijke daden.... Ik heb een ander lief, o Amadijs, met mijn harte en mijn ziele en met alle mijne zoete droomen. Ik heb een ander lief, die is ver, maar dicht bij mij elke nacht.... Ik heb, murmelde Amadijs; één lief, die is dicht bij mij elke nacht maar blijft zoo verre als een zwaard maar scheiden kan.... Wat zegt gij, Amadijs?

En toen de garsoenen Gawein en Alliene zij heette nu Amadijs, o lezer, wees des gewes! den hof binnen leidden, zagen allen toe en stond dadelijk op de prins Alidrisonder en beide handen uit gestoken, riep hij blij: God van Hemelrijk geve u goed geval en al dat gij begeert, o zoete vriend Gawein, mede met den welschoonen knape-van-wapenen, die u verzelt!

Waar de weg wendde en de rotsen zoomden het ruige ravijn en de zonneschijn feller viel in het woud uit de opene lucht, den afgrond over en de schaduw dieper den schemer indrong, reed een drom van ridders aan.... Een drom, neen.... Amadijs telde er zeven slechts....

Dezen burcht, waar binnen het Scaec verzonk, als ik denk, moet ik winnen om mijn queste tot goeden einde te brengen en moet ik alleenlijk winnen, o Amadijs, als ik reeds deed, tien jaren, her: Destijds!

Vergelijk mij niet, o Amadijs, met de heilige Moeder van God, die voor ons geboren wierd, maar wees gewes: ik zal immer mijn oom Gawein toeverlaat en voorspraak wezen. Hebt gij hem lief, princes? De schildknaap verried zich geheel. Ysabele lachte heel zacht hem toe en zij zeide: Ik heb Gawein lief, o Amadijs, met mijne bewondering.

En Amadijs legde er zich ruggelings alleene op en omdat hij alleene was, en alleene bleef, nam hij Gaweins breed zwaard-in-scheede, drukte dat tegen de borst en bedacht of het wonderbed nog kracht genoeg in had om van minne te doen genezen, die stak met pijlen van pijne.... Den volgenden morgen namen Gawein en Amadijs, gewapend, afscheid van Koning Wonder en van zijn jolijselijk hof.

Tot zware stemmen in de verte verduidelijkten, en het ros de zenuwige ooren spitste en Amadijs uitluisterde naar wie naderde met ontmoeting kwade of goede, die hem het gemoed zoû ontroeren.

Ysabele glimlachte, heimelijk verheugd en zij stegen de trap op, die wentelde, steeds zoekende naar het Scaec. Ik en zie het niet, oom. Ik en zie het evenmin, Ysabele.... Amadijs, ziet gij het Scaec? Gawein wendde zich om naar den schildknaap, die volgde eenige treden lager. Ik en zie het niet, mijn heer, antwoordde Amadijs zoo treurig en zacht, dat het Ysabele trof.

Zoo blijf hier en laat mij u plegen, zeide Ysabele bezorgd en zij omvatte Amadijs in hare armen.... Ten zelfden tijd ontstelde zij.... Zij voelde Amadijs' borst onder het knapebuis zwellende kloppen. Zij zag Amadijs nu aan in zijne oogen, die zich openden.... En liet hem los. Voelt gij u bet, Amadijs, wellieve... knape? vroeg de princes. Amadijs was gezonken zittende in het kanteel.