United States or Anguilla ? Vote for the TOP Country of the Week !


Pizarro verbond zich van zijne zijde om het machtige en rijke Peru te veroveren voor de Spaansche Kroon, en was hem dit gelukt, dan stelde Koning Karel van zijne zijde Pizarro aan tot Stadhouder en Opperbevelhebber van Peru, terwijl Almagro als Bevelhebber van Toembez tot den Adelstand verheven werd, in welke laatste eer Pizarro natuurlijk ook deelde, daar de Koning hem tot Ridder van San-Jago sloeg.

Spoedig na dit overvloedig maal, viel de heer in een diepen slaap, en Guzman maakte van deze gelegenheid gebruik weg te sluipen als een armer doch wijzer man. Daar Guzman hoorde, dat een alguazil bijzonder belangstellend naar hem gevraagd had, vertrok hij haastig uit Toledo, en voegde zich te Almagro bij de soldaten, die naar Genua gingen.

Het scheen zelfs, dat het lot hun gunstig was, want weldra brak ook onder de Spanjaarden een broederoorlog uit. Almagro, die, en niet ten onrechte, meende dat hij aan de verovering van Peru een even groot aandeel had als Pizarro, kon het niet verkroppen, dat deze laatste alle macht en gezag aan zich trok.

Er ontstond tusschen Pizarro en Almagro een hevige twist, die nog hooger liep toen de vier broeders van Pizarro er zich in mengden, en reeds bestond het gevaar, dat de heele onderneming in duigen vallen zou, toen De Luque en De Espinosa, die beiden reeds zulke groote sommen voorgeschoten hadden, de zaak wisten bij te leggen, door Pizarro over te halen, afstand te doen van zijne benoeming tot Opperbevelhebber of Adelantado.

Het zij evenwel terstond gezegd, dat Pizarro en de zijnen niets wisten van die binnenlandsche verdeeldheid, waar ze een »Goudland« gingen zoeken, dat volgens de geruchten ergens in het Zuiden lag. Ze vernamen dat later. Toen Pizarro eenmaal besloten had om dat onbekende, rijke land op te sporen, verbond hij zich met zekeren Diego Almagro, en beiden zeilden met twee kleine scheepjes uit.

Het leeuwendeel van dat goud was natuurlijk voor Koning Karel, Pizarro, Almagro, De Luque, De Espinosa en de Bevelhebbers, doch dat nam niet weg, dat zelfs de minste lansknecht door zijn deel een rijk man werd. Velen verbrasten den gemakkelijk verkregen schat, doch enkelen wilden nu terug. Pizarro hield deze laatsten niet tegen en gaf hun gaarne verlof.

Vertrouwde men De Luque en De Espinosa al, Almagro vertrouwde men niet, en nog veel minder vertrouwde men Pizarro met zijne vier broeders, zoodat de verbondenen zich ten slotte moesten tevreden stellen met drie scheepjes, honderddrieëntachtig mannen, waaronder, tot Pizarro's geluk, nog vijfentwintig ruiters waren, eenige musketten en een paar kanonnen.

Het schip van De los Rios vond Pizarro met de zijnen in een' ellendigen toestand, doch Pizarro was niet te bewegen om naar Panama terug te keeren, en toen Almagro en De Luque hem eindelijk eenige versterking en levensmiddelen zonden, besloot hij den tocht voort te zetten. Zijne volharding werd met den meest begeerden uitslag bekroond, want eindelijk kwam hij op de kust van Peru aan.

Deze tweede tocht scheen voordeeliger te zullen zijn dan de eerste, want nog niet heel lang waren ze onderweg, of ze veroverden een dorp, en bemachtigden daarbij zooveel goud, dat Almagro met zijn schip, rijk geladen, naar Panama terugkeerde.

Toen eindelijk weer en wind zóó waren, dat men verder trekken kon, kregen ze het bij het kleine eiland Gallo, bij de kust van Quito gelegen, met de inboorlingen zóó te kwaad, dat er besloten werd dat Almagro andermaal naar Panama om versterking zou gaan, en in dien tusschentijd zou Pizarro op dit eiland Gallo hem afwachten.