United States or Czechia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Klinken, mijnheer Anselmus.” Toen steeg de student Anselmus boven zijn droomen uit en zeide, terwijl hij met griffier Heerbrand aanstootte: „dat komt daardoor, hooggeschatte Heer griffier, omdat de archivaris Lindhorst eigenlijk een Salamander is, die den tuin van den geestenvorst Phosphorus in toorn verwoestte, omdat de Groene Slang van hem was weggevlogen?” „Hein, wat?” vroeg Conrector Paulmann. „Ja,” ging de student Anselmus voort, „daarom moet hij nu archivaris zijn in koninklijken dienst en hier in Dresden huizen met zijn drie dochters, die echter niets anders zijn dan kleine goudgroene slangen, die zich in vlierboschjes door de zon laten koesteren, verleidelijk zingen en jonge mannen verlokken, als de Sirenen.” „Mijnheer Anselmus, Mijnheer Anselmus,” riep conrector Paulmann, „is u aan het malen?

"'t Is waar ook," hervatte ik: "nu herinner ik mij, vroeger wel van den man gehoord te hebben." "Stil! stil toch!" zeide Tante, terwijl zij Van Baalen met den elleboog aanstootte. "Ik mag er dan toch wel bij vertellen," vervolgde hij, niets van de geheime wenken van Tante begrijpende, "dat hij eigenlijk een Gelderschman van geboorte was en zijn loopbaan in 's lands dienst begonnen is.

De huismoeder droeg de mand door de kamer om ze in een hoekje bij den haard te brengen, maar al eer ze die had neergezet, had Jarro de oogen dichtgedaan, en was ingeslapen. Na een poos werd Jarro wakker, door dat iemand hem zacht aanstootte. Toen hij de oogen opendeed, werd hij zóó verschrikt, dat hij bijna flauw viel.

Zij haastte zich zoo, dat zij tegen de keisteenen aanstootte, en zwaaide met de beide armen, ons met hare verschrikte gebaren tot zich wenkende. Eene onbeschrijfelijke ontroering greep mij bij den keel. "Oom, oom!" riep ik uit: "Zie Marguerite toch eens aan komen snellen...... Ik geloof dat het voor heden zal zijn". Oom Lazare werd doodsbleek. De dienstbode had eindelijk de hoogte bereikt.

Vroeg was ze, gesust door de dennen, gaan slapen, nog in 't schemerlicht, dat sluierend neerhing. Heel lang had haar rust niet geduurd, toen ze opeens ontwaakte, omdat er iets tegen haar aanstootte. Ze keek op, nog duizelig van den plotselingen overgang in de werkelijkheid uit geheel vergeten er van, en zag een wonderlijk voorwerp vlak bij zich, dat een heel eind boven haar uitstak.

Ik hield mij als een schildpad onder en kwam niet boven, vóór ik mijn hoofd tegen de scheepskoperhuid aanstootte; toen zwom ik den boeg rond en werd aan de van den vijand afgekeerde zijde opgepikt.