United States or Estonia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Die ligt ginds." "Wat zegt ie?" hijgde Bensington, die kwam aanloopen zonder dat iemand op hem lette. "Ligt Flack ginds?" "Hij viel." "Ze kwamen er een voor een uit." "Wat?" "Deden een uitval. Ik loste m'n beide loopen." "En heb je Flack daar alleen achtergelaten?" "Zij zaten ons op 't lijf." "Vooruit," zei Cossar. "Jij gaat met ons mee. Waar is Flack? Breng ons er heen."

Het vuur bereikte de overige vertrekken en verhief zich ten hemel, dikke rookspiralen opstuwend. Reeds was het heele huis een prooi der vlammen, de gloeiend heete wind wakkerde ze aan. Van verre kwamen eenige landlieden aanloopen, doch ter plaatse aangekomen, konden ze slechts den schrikkelijken brandstapel zien, de ondergang van 't oude, zoo lang door de elementen gespaarde gebouw.

Eindelijk waagde Elaine het de oogen naar hem op te slaan en stamelde, zóó zacht, dat hij zich voorover buigen moest om te verstaan, wat zij zeide: "Ik ben gekomen om u en Lavaine eene goede reis te wenschen. Moge God u behoeden en beschermen in het gevaar." Terwijl zij deze woorden sprak, kwam Lavaine uit het slot aanloopen, met het schild van Torre.

In den nacht, die volgde, werd het kamp opgeschrikt door afschuwelijke kreten; een zwarte kwam aanloopen met de tijding, dat een luipaard de varkens in de kraal doodbeet. In haast ging ieder kijken; maar toen men bij den stal kwam, die op 1500 meter afstands van het huis van den heer Puech was gelegen, was de dief, verschrikt door het geroep der wakers, verdwenen.

Maar op hetzelfde oogenblik kwam z'n voet tegen den grasrand. Hij struikelde, verloor het evenwicht, en.... »Ploemp«, klonk het in den vijver. »Helpschreeuwde een jongensstem. »Help, helpriepen al de andere, zoodat de meester en de juffrouw op een draf kwamen aanloopen. Gelukkig was de vijver erg ondiep. Jo scharrelde overeind, terwijl hij een deuntje huilde.

Toen hij er goed over nadacht, herinnerde hij zich van een oppasser waar hij zeer mee bevriend is voor eenige dagen gehoord te hebben, dat een dame van grooten huize erg slecht lei; die zou het zeker wezen, maar hij zou het nader nog wel eens vragen. 's Anderendaags kwam Polle zoo heet Esbooms vriend tusschen schemerdonker eens even aanloopen.

Daar liepen halfgekleede gedaanten als razenden heen en weer, sommigen trachtten de verschrikte paarden uit de stallen te halen, anderen dreven het vee van het erf en uit de bijgebouwen, weer anderen kwamen te midden van den vonkenregen aanloopen met allerlei brandende voorwerpen, op gevaar af door de neervallende, brandende balken getroffen te worden.

Maar wat hem betrof, hij keerde zich om, zonder een woord te spreken, en liep, onder het geschreeuw van "moord! moord!" naar den kant van het dorp toe. Ik stond op: en zag terzelfder tijd Pulver en Helding, die met drift kwamen aanloopen. "God beware ons! Wat is hier geschied?" vroeg de laatste.

Juist begon ik me te bezinnen om de policie te roepen, toen m'n dochter Geert kwam aanloopen, jelui Geertje-meu, weetje, die ook al dood is... Maar toen was ze-n-'n knappe jonge meid van zoowat achttien. En ze zei: Vader, laat 'r in òns huuske! Daar kan ze zich klaren. Hieraan had ik ook wel gedacht, maar ik was bang voor de Direktie van de Jachthaven.

"O," riep ze, "wat een heerlijk plaatsje om uit te rusten en wat staan hier overal 'n aardbeien!" Toen zij dit hoorden, kwamen ze allebei aanloopen: Baba, de smulgraag, om er aardbeien te eten, Bobo, de luiwammes, om er languit op den grond te liggen. Maar 't "heerlijke" plaatsje was vol steenen en dorre takken en van aardbeien was niets te bespeuren.