United States or Algeria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Charterboek, 208, 209, 210, 226, 227. Charterboek, 233-255. Tien dagen na den slag tusschen Stavoren en Warns in 1345 was 's Graven lijk gevonden geworden door MARTEN, kommandeur der St. Jansheeren te Haarlem, die het liet begraven in het Klooster Bloemkamp bij Bolsward, van waar het later door ALBRECHT naar Valenciennes is overgebragt. Onbegraven beteekent hier: in geen vorstelijk graf bijgezet.

Niet zelden leefden de verschillende neringen eener zelfde gemeente in onmin met elkander. In 1345 leefden te Gent de vollers, wevers en de kleine neringen in volslagen vijandschap. De haat der ambachtslieden onder elkander was zoo hevig, dat zij, zooals het vorige verhaal ons leerde, elkander gewapend aanvielen en afgrijselijke broedermoorden pleegden.

In de maand Juli 1345 begaf Artevelde zich naar Sluis om met Eduard III te onderhandelen en, bij zijne terugkomst naar Gent werd hij ongemeen koel ontvangen, ja, dreigende stemmen verhieven zich tegen den eens zoo geliefden volksvriend.... 's Avonds begaf zich eene woedende volksmenigte naar Artevelde's huis en sloeg de deuren in.

In de middeleeuen treffen wy de metronymika met ver er voor dikwijls aan. Om nog een enkel voorbeeld te voegen by die op bl. 160 vermeld, noem ik Bouden filius Verheylzoeten, schepen van de stad Sluis in Vlaanderen, in 1345. Zie het tijdschrift De oude Tijd, jaargang 1869, bl. 114. De friesche taal kent de letter v niet als beginletter van eenig woord.

En terstond verder lezende, ontdekte hij, dat het vervolg een Latijnsch verhaal bevatte van den slag, bij Sint Odulfs klooster in den jare 1345 gestreden, maar doorvlochten met zoodanige omstandigheden, bijzondere personen en gebeurtenissen betreffende, als welke onze kroniekschrijvers onbekend zijn gebleven, althans niet door hen vermeld worden.

J. C. de Jonge, niets vond van de voor dat tijdvak zoo hoogst belangrijke Zeetogten der Hollandsche Graven naar Friesland; geen woord van de togten van Graaf Floris V in 1286 en 1292 over de pas ontstane en voor de uitbreiding van het zeewezen zoo belangrijke Zuiderzee, bepaaldelijk om Stavoren te winnen; geen woord over den belangrijken zeetogt van Willem IV in 1345 derwaarts, en geen verhaal, maar slechts eene aanhaling van de verbazende toerustingen van Albrecht van Beijeren, in 1396 env. waaromtrent er in de Hollandsche en Friesche Charterboeken zoo vele belangrijke stukken en bij de geschiedschrijvers zoo talrijke berigten voorkomen.

Het algemeen karakter van deze werken der tweede soort leeren wij al dadelijk kennen uit dit drietal: Dietsche Doctrinael, in 1345 door een onbekend dichter te Antwerpen voltooid; Nieuwe Doctrinael, samengesteld, misschien in 1351, door JAN DE WEERT, chirurgijn te Yperen; Spiegel der Zonden, het werk van een Westvlaamsch dichter der 14de eeuw . Alle drie zijn leerboeken van practische zedekunde; zij geven eene uiteenzetting der onderscheidene deugden en ondeugden, van de middelen waardoor men de deugden kan aankweeken en de ondeugden tegengaan; de twee laatste lichten dat alles gaarne toe met voorbeelden, zij wijden zich zoowel aan den opbouw van het persoonlijk zedelijk leven als aan dien van het huiselijk en burgerlijk leven.

Deze punten verklaart de schrijver door aan te nemen, dat het oorspronkelijke verhaal gewijzigd is, om te kunnen dienen als dichterlijke verklaring voor de stichting eener orde. Inderdaad hebben vele geleerden verband gezocht tusschen het dragen van den groenen gordel en de stichting der orde van den Kouseband door Richard III in 1345.

Hachje, vleesch, spek, gelijk men zegt hoekje voor een stukje en in Noordholl. een endje stik voor een boterham; "Dat hachje leijter toe, het mach er ligge rotte, 't Is beter daer as voor de muysen of de rotte." Tr. Corn Klucht 1345 Hier voor endje leven. Hij schoot er het hachje bij in, is zooveel als het endje leven, zijn leven.

Het was in het voorjaar 1345, dat een talrijk aantal van naburen en vreemdelingen naar Haarlem was toegestroomd, ter bijwoning van een plechtig feest, hetwelk binnen zijn muren door Graaf Willem den Vierden stond gegeven te worden.