United States or Isle of Man ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ter vervulling van die belofte schreef hij zijne Vita Lutgardis; dat werk moet voltooid zijn geweest vóór 1248, het sterfjaar van HADEWYCH aan wie THOMAS zijn werk heeft opgedragen. De schrijver had het verdeeld in drie deelen volgens de drie trappen van het ascetisch leven: het begin, den voortgang en de volmaaktheid.

De door de herfstregens opgezwollen beken konden zich nu niet ontlasten, en zetten een groot deel der in een dal gelegene stad onder water. Nu klom de nood zóó hoog, dat de stad zich eindelijk overgaf, en Koning WILLEM zijne luisterrijke intrede in Aken deed, waar hij 1 Nov. 1248 werd gekroond.

Een figuur in deze groote schaar treedt vooral op den voorgrond, de heilige Ferdinand, die de stad in 1248 aan de Mooren ontrukte, en voor wiens nagedachtenis Sevilla de diepste vereering is blijven koesteren.

Dus spreekt de Hoogleeraar BOSSCHA, Heldendaden, I 34, 35, die deze en andere krijgsbedrijven der Friezen met hoogen lof vermeldt. Maar vooral behaalden de Friezen grooten roem wegens hun ~beleid~, bij de belegering van de stad Aken, in 1248.

Terstond liet zich eene groote menigte tot dezen togt aanwerven; maar toen den Friezen werd aangekondigd, dat zij tegen Mei 1248 reeds tot den togt gereed moesten zijn, schreeuwden allen, dat deze bepaalde tijd veel te kort was. Daarop werd de tijd des aftogts tot Mei 1249 uitgesteld.

Limb., XI, 67 vlgg. te verg. met BLOMMAERT, Oudvl. Ged., I, 6 vlgg. Limb., IV, 1057-'69; 1298 vlgg.; III, 1159 vlgg. Limb., III, 1248 vlgg.; V, 2105 vlgg.; VI, 59; VIII, 822 vlgg.; X, 279 vlgg. Vgl. de uitgave van WILLEMS, Introd., VIII. Misschien was de berijmer ooggetuige.

Deze zijn echter door den Roomsch-Koning Graaf WILLEM II in 1248 en door Keizer RUDOLF in 1276 erkend, bevestigd en vermeerderd, zoodat zij een wettig gezag bezaten . Zuivere vrijheidsmin en hechte volkstrouw hielden onze Friesche vaderen verbonden.

Louis in 1248 vertrekkende, om een' kruistogt te ondernemen, kocht in 't voorbijgaan het Graafschap Mâcon.

De cathedraal, in 1248 begonnen, is in zuiver gothischen stijl, maar maakt geen indruk; ze werd gerestaureerd door Violet le Duc en is van buiten geheel in donkere Auvergne-steen. 't Inwendige is kaal; de mannen der revolutie hebben ook daar huisgehouden. Het beeldhouwwerk is ook niet bijzonder.

Halmael, aangemerkt, dat de valschheid van dezen brief niet volgt uit de jaarteekening 1239 bij Winsemius, daar het, uit het op den anderen kant der bladzijde gestelde jaartal 1248, genoegzaam blijkt, dat dertich eene drukfout is, en men veertich lezen moet. Ook de Hoogleeraar Ypeij, houdt die dagteekening voor een misslag; men zie zijne Gesch. der Nederl. Taal, II. 318. F. Sjoerds, Fr. Jaarb.