1 - 10 a 12
Heeft nu Gaubius, die niet sterk is in orthographie, hem soms met Eremita bedoeld? En waarlijk ook als wij voor de waarheid willen uitkomen, heeft de Scheikunde geen andere krans noodig, dan dat zij met een oog vrij van vooroordeelen naakt, zooals zij op zich zelf is, wordt beschouwd.
Hij heeft ons het eerst den weg leeren vinden in het labyrint der tallooze dwaalwegen, welke de vloeistoffen, langs deze kronkelpaden voortgedreven, te doorloopen hebben. Doch het wonderbaarlijkste, waarbij zich de vinger Gods waarlijk in Zijn werk openbaart, is wel het volgende.
Waarlijk, ik zou moeilijk de reden van die al te groote strengheid kunnen bepalen: indien ik echter zal zeggen, wat het waarschijnlijkst is, dan schijnt het mij toe, dat de rechters, van wier goeddunken toen de Akademies afhingen, onbekend met de wetenschap op zichzelf beschouwd, slechts rekening hebben gehouden met de beoefenaars.
Nu wil ik Plato, Aristoteles, Theophrastus, Chrysippus, Cato den Ouden en Varro maar met stilzwijgen voorbijgaan, die allen deze wetenschap ijverig bestudeerd of ook practisch beoefend hebben, doch ik zal slechts spreken over Mithridates, koning van Pontus, die niet zoozeer door zijn, overigens zeer machtige, heerschappij of door zijn wonderbaarlijke kennis van één en twintig talen als wel door zijn geneeskundige bekwaamheid beroemd is geworden, welke hem tot een waarlijk groot man stempelde, daar medische verhandelingen, voorbeelden en beschrijvingen van de werking van verschillende kruiden, naar Plinius ons meedeelt, in zijn geheime nalatenschap gevonden zijn.
Inderdaad als hij in zijn schroomvalligheid blijft steken, zal hij licht verdienen, dat men hem vergeeft. Waarlijk dit lot drukt mij, deze last drukt heden op mijn schouders: en uit mij zelf doen zich voor mij geen hulpmiddelen op, om op te steunen.
Besloten werd tot een herdruk van vier redevoeringen. De groote humanist, schoon zelf geen medicus, heeft toch in eene oratie den lof der geneeskunst verkondigd. En, waarlijk, beter lofredenaar kon de geneeskunst moeilijk verlangen.
Waarlijk, ik zou moeilijk de reden van die al te groote strengheid kunnen bepalen: indien ik echter zal zeggen, wat het waarschijnlijkst is, dan schijnt het mij toe, dat de rechters, van wier goeddunken toen de Akademies afhingen, onbekend met de wetenschap op zichzelf beschouwd, slechts rekening hebben gehouden met de beoefenaars.
Laten de deeltjes van een lichaam maar met een stalen band onder elkaar verbonden zijn, laten zijn ingewanden zelfs achter een driedubbelen metalen muur verschanst zijn, laten zijn krachten in de onderste diepte verborgen zitten; waarlijk onder het beuken van dergelijke stormrammen zullen zij uit elkaar springen, opengebroken worden, aan het daglicht treden.
Quin probe nota virium mearum tenuitas, et naturalis mihi, utut agendis rebus publicis inepta prorsus, verecundia id etiam animi dejicit, quod audax omnia aggredi juventus forte addidisset. Waarlijk dit lot drukt mij, deze last drukt heden op mijn schouders: en uit mij zelf doen zich voor mij geen hulpmiddelen op, om op te steunen.