1 - 10 a 26
Den aard van het bloed, die het midden houdt en noch zuurachtig noch alcalisch is, het gemakkelijk stollen van het serum daarvan bij een hitte grooter dan de natuurlijke, het zeepachtig karakter van de gal, de juiste samenstelling en eigenschappen van het speeksel, van het pancreassap en der lymphe en tallooze andere dingen zouden wij niet weten, indien de Scheikunde er niet geweest ware.
Indien er eindelijk menschen zijn, die de waarde der dingen liever afmeten naar het voordeel en de winst, die zij opleveren, dan zullen zij bevinden, dat ook in dit opzicht de geneeskunde, ofschoon te verheven om naar dergelijke overwegingen beoordeeld te worden, bij geen der andere wetenschappen ten achter staat.
Deze dwaling is ontstaan uit de onwetendheid der kunstenaars, die ziende de wonderbare kracht van verscheidene van hun uitvindingen daardoor zóó in vuur geraakten, dat zij meenden, dat in hun begrensde kunst onbegrensde dingen besloten waren.
Uit hetgeen gezegd is, wordt het echter meer dan voldoende duidelijk, dat de Scheikunde, de bevatting van het gemeen te boven gaand, beoefenaars vereischt vooraf voorzien van een uitrusting bestaande uit Akademische wetenschappen, en niet langer meer verontrusten haar die dingen, die men haar nog zooeven scheen te kunnen verwijten.
Den aard van het bloed, die het midden houdt en noch zuurachtig noch alcalisch is, het gemakkelijk stollen van het serum daarvan bij een hitte grooter dan de natuurlijke, het zeepachtig karakter van de gal, de juiste samenstelling en eigenschappen van het speeksel, van het pancreassap en der lymphe en tallooze andere dingen zouden wij niet weten, indien de Scheikunde er niet geweest ware.
Voeg daarbij, dat al wat er groots in den mensch is, zijn kennis, deugd, natuurlijke gaven en dergelijke, op rekening der geneeskunde dient geschreven te worden, aangezien zij datgene beschermt, zonder hetwelk de overige dingen zelfs niet kunnen bestaan. Als alles er voor den mensch is en de mensch zelf door den geneesheer behouden blijft, dan moet den geneesheer voor alles dank geweten worden.
En voorwaar slechts iemand, die geen kennis van zaken heeft, zal die dingen weinig noemen of van geringe waarde, die daaruit de Geneeskunde ten goede zijn gekomen.
Uit hetgeen gezegd is, wordt het echter meer dan voldoende duidelijk, dat de Scheikunde, de bevatting van het gemeen te boven gaand, beoefenaars vereischt vooraf voorzien van een uitrusting bestaande uit Akademische wetenschappen, en niet langer meer verontrusten haar die dingen, die men haar nog zooeven scheen te kunnen verwijten.